Het hart
1.2 het hart ( cor )
1.2.1 Bouw van het hart
Het hart ligt in de borstholte achter het borstbeen, tussen beide longen in
De onderzijde van het hart is iets naar links gericht
Het hart is een holle spier, waarin in zich bloed bevindt
Het hart bestaat uit verschillende lagen:
Het hartvlies (endocard), een dun glad vlies dat in direct contact staat met het bloed
Hartspier (myocard)
Hartzakje (pericard), bestaat uit een binnenste vlies en buitenste vlies. Tussen deze vliezen bevindt zich een zeer dun laagje vocht, waardoor tijdens pomp bewegingen de vliezen gemakkelijk over elkaar schuiven
Boezems (atria) en kamers (ventrikels)
Het hart is van binnen in 4 holtes verdeeld, twee boezems en twee kamers
De boezems liggen boven de kamers
De linkerboezem (atrium) is verbonden met de linkerkamer (ventrikel)
Tussen de linkerkamer en linkerboezem zit een tweelippige klep (valvula bicuspidalis)
Tussen de rechterkamer en rechterboezem zit een drieslippige klep (valvula tricuspidalis)
De kleppen samenzijn de atrioventriculaire kleppen, ze bestaan uit plooien en zorgen ervoor dat het bloed maar in een richting kan worden gepompt
Tussenschot (septum)
De linkerboezem en kamer worden door een tussenschot gescheiden van de rechterboezem en kamer. Hierdoor wordt het bloed van allebei de harthelften niet gemengd
Grote lichaamsslagader (aorta) en longslagader ( truncus pulmonalis)
Bij de uitgangen van de kamers zitten slagaders
Uit de linkerkamer komt de grote lichaamsslagaders
Uit rechterkamer komt de longslagader, deze longslagader splitst zich weer in twee longslagaders (arteriae pulmonales)
Tussen de kamers en beide slagaders zitten ook kleppen, zij zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt de kamers in. Deze kleppen worden de halvemaanvormige kleppen (valvulae semilunares) genoemd
Onderste en bovenste holle ader ( vena cava inferior en vena cava superior) en longaders ( venae pulmonales)
Het bloed dat door het hart wordt gepompt komt weer terug in de boezems
Tussen de aders en de boezems zitten geen kleppen
Kransslagaders (arteriae coronariae) en de kransaders (venae coronnariae)
Elke spier in het menselelijk lichaam heeft zuurstof en voedingsstoffen nodig
De hartspier ontvangt zuurstof en voedingsstoffen via de kransslagaders (arteriae coronariae )
De kransslagaders ontstaan uit de aorta, daarna vertakken ze zich in de hele hartspier
Via de kransaders (venae coronariae) wordt het bloed teruggevoerd naar de boezem
1.3 Bloedvaten
Het bloedvatenstelsel bestaat uit een ingewikkeld systeem van buizen en buisjes
De aders (venen) en slagaders (arteriën), de grootste buizen van dit systeem zijn de aan en afvoerwegen van het hart
De grootste lengte van het vaatsysteem komt voor rekening in de haarvaatjes, haarvaatjes (capillairen) zijn maar 1 millimeter lang en nog dunner dan een mensenhaar! Je kunt ze alleen onder de microscoop zien
Haarvaatjes brengen het bloed vlakbij iedere levende cel
1.3.1 Slagaders (arteriën)
Slagaders zijn de meest sterkste bloedvaten die zuurstofrijk en voedselrijk bloed bevatten
Het bloed in longslagaders is niet zuurstofrijk
Slagaders krijgen via de rechterharthelft het zuurstofarme bloed uit de weefsels
Slagaders liggen diep in de weefsels omdat ze daar beschermd worden tegen beschadigingen van buitenaf
De druk in de slagaders is hoog
De wand van de slagaders is elastisch ze zetten bij iedere hartslag wat uit, hierdoor kan de bloedstroom soepel lopen
Slagaders vertakken zich in kleinere vaatjes, in die vaatjes zitten ringen van glad spierweefsel (arteriolen), hierdoor kan het bloedtoevoer naar de organen worden geregeld
De kleinere vaatjes vertakken zich weer verder in de haarvaatjes, haarvaatjes zitten als fijnmazig netwerk in alle weefsels, de wand van deze haarvaatjes bestaat uit een doorlaatbaar vlies
1.3.2 Aders (venen)
Het systeem van aders kent dezelfde opbouw als het slagadersysteem alleen dan omgedraaid
Wanneer het slagaderlijke bloed de zuurstof en voedingsstoffen heeft afgegeven aan de lichaamscellen, dan moet het terug naar het hart
Het bloed gaat via het aderlijke haarvatennet naar de kleine aders
De kleine aders bestaan uit:
Doorlaatbaar vlies – bindweefsel – spieren
Aders zijn niet even stevig als slagaders, de druk in de aders is erg laag
Het aderlijke bloed hoopt zich gelukkig niet in de benen op, omdat de omliggende spieren de vaten masseren en helpen het bloed voort te stuwen
Ook hebben het hart en de hartkleppen een zuigende werking, het zorgt ervoor dat het bloed zich alleen maar in de richting van het hart kan bewegen