communicatie 10

Communicatie hoofdstuk 10

 

10.2 communicatie en interactie

Communicatie kun je opvatten als het overbrengen van informatie van de een naar de ander.

Voorbeeld: de arts geeft een advies aan de patiënt.

Communicatie is dus informatieoverdracht. Die info kan uit alles bestaan: feiten, gevoelens, meningen enzovoorts.

Communicatie kan zowel met als zonder woorden worden overgebracht.

 

10.2.1 zender- boodschap- ontvanger

De feedback ontbreekt in dit schema.

Je bent afwisselend zender en ontvanger.

 

10.2.2 interactie

Bij interactie reageert de een op de ander, de boodschappen gaan heen en weer

Er is sprake van wederzijdse beïnvloeding.

 

10.2.3 medium

Communicatie kan ook direct plaatsvinden, dus via een medium.

Een medium is een informatie drager die zorgt voor de overdracht van informatie

Bijvoorbeeld: whatsapp, facebook, Instagram enzovoorts.

 

10.2.4 feedback

Feedback betekent letterlijk: terugkoppeling.

Feedback is het terugkoppelen van informatie van de ene persoon naar de andere, waarbij duiderlijk gemaakt wordt hoe de boodschap (of het gedrag) van de een naar de ander oberkomt.

Mondelinge communicatie zonder feedback stopt vrijwel meteen.

Als zender heb je een sterke behoefte aan terugkoppeling, al zijn het maar geluidjes als: hmm of kleine knikjes van het hoofd.

Zenderà boodschap/mediumà ontvangerà feedback (en dan weer opnieuw)

 

10.3 Soorten communicatie

10.3.1  eenzijdige communicatie

Van eenvoudige communicatie is spraken als er duidelijk eenrichtingsverkeer is. (geen reactie terug)

Dit komt vooral voor als de communicatie via een tussenweg verloopt, dus niet rechtstreek.

Bijvoorbeeld: tijdschriften, boeken en folders.

 

10.3.2 tweezijdige communicatie.

Bij tweezijdige communicatie bestaat de mogelijkheid om te reageren op wat de ander zegt.

Voorbeeld: gesprek, een discussie of een interview.

Als er meer dan 2 personen bij de communicatie betrokken zijn, is er sprake van meerzijdige communicatie.

 

10.3.3 verbale communicatie

Verbale communicatie is de uitwisseling van woorden.

Woorden zijn symbolen met een bepaalde betekenis.

Verbale communicatie kan misgaan als de ontvanger de woorden anders of verkeerd interpreteert.

Interpretatiefouten kunnen ontstaan als je als zender:

Vage, onduidelijke of abstracte woorden gebruikt. Bijv. proactief, flexibel zorgvrager gericht werken, enzovoort

Woorden gebruikt die een persoonlijke invulling gebruiken. Bijv. stom, leuk, pijnlijk, gaaf, moeilijk en geweldig.

Woorden gebruikt die emoties en nare herinneringen kunnen oproepen. Bijv. kanker, echtscheiding, kindermishandeling, verslaving en zelfdoding.

Woorden gebruikt die de ander niet kent. Bijv. integrale samenwerking, transitie in de zorg, transparant werken of empathisch onderzoek.

Vakjargon (vaktaal) gebruikt. Bijv. automutilatie, confabuleren, rehabilitatie en psychose.

Woorden gebruikt die meerdere betekenissen hebben. Bijv. bank, kennis, scheppen of voorkomen.

 

10.3.4 non-verbale communicatie

Alle communicatie die niet via woorden verloopt, valt onder non-verbale communicatie ofwel lichaamstaal.        

Non-verbale signalen kunnen bewust of onbewust gegeven worden.

 

10.4 vormen van non-verbale communicatie

10.4.1 algemeen voorkomen.

Aan je uiterlijk en aan hoe je je kleed, kunnen anderen zien wat je wilt uitstralen of hoe je je voelt.

Algemeen voorkomen speelt een grote rol in de eerste indruk die anderen van jou hebben en die jij van anderen hebt.

 

10.4.2 lichaamshouding

Iemands lichaamshouding zegt iets over de manier waarop hij in het lezen staat.

 

10.4.3 gebaren

Gebaren benadrukken nog eens extra wat iemand zegt.

Bijvoorbeeld: als je zegt dat je iets goed vind , kun je je woorden versterken door je duim omhoog te steken.

Emoties als boosheid, angst en blijdschap zijn vaak uit gebaren af te lezen.

 

10.4.4 gezichtsuitdrukkingen

Aan iemands gezicht kun je veel aflezen.

Gezichtsuitdrukkingen zijn niet altijd betrouwbaar.

In het contact tussen mensen neemt de glimlach een belangrijke plaats in.

Het word gezien als teken van vriendelijkheid.

 

10.4.5 oogcontact

Oogcontact maken is een teken van aandacht geven aan de ander

Ogen tonen hoe je je voelt

 

10.4.6 stemklank en toonhoogte

Stemklank en intonatie maken deel uit van de non-verbale communicatie.

Je stem kan als koud en hard overkomen of warm en zacht.

Emoties zijn ook te horen in de stemklank.

 

10.4.7 aanraking en nabijheidsgedrag

De afstand die er is tijdens het contact met de ander vertelt iets.

Een zakelijk gesprek voer je op een andere afstand dan een persoonlijk gesprek.

 

10.5 samenhang verbale en non-verbale communicatie.

Er zijn 4 mogelijkheden:

 

10.6 inhoudelijk en relationeel aspect van communicatie.

Aan iedere communicatie zitten twee kanten: het inhoudsaspect en het relatieaspect.

Het inhoudsaspect gaat over het wat van de kommunicatie: het onderwerp.

Bij relatieaspect gaat het om het hoe van de communicatie.

 

10.6.1 het belang van de inhoud.

Als mensen het hebben over de communicatie, hebben ze het vaak over het inhoudsaspect: de boodschap.

 

10.6.2 het belang van de relatie

In hoeverre mensen naar elkaar luisteren, heeft ook met de relatie tussen de mensen te maken.

 

10.7 hoe dichtbij mag je komen?

Communicatie hangt ook samen met de afstand die je tot elkaar bewaart.

De verschillende zones waarin mensen contact zoeken zijn:

 

10.7.1 intieme zone, tot 45 cm

Op deze afstand zit je zo dicht bij de ander, zat je hem kunt voelen en ruiken.

Mensen komen alleen zo dicht bij elkaar als ze elkaar mogen en vertrouwen. Of als er een noodzaak is, bijvoorbeeld tijdens bepaalde beroepssituaties in het contact tussen verpleegkundige en zorgvrager.

Als verpleegkundige treed je vaak de intieme zone van de zorgvrager binnen. Het is belangrijk dat je daar rekening mee houd.

 

10.7.3 sociale zone, van 120 cm tot 360 cm

Op deze afstand kun je elkaar nog wel goed zien, maar aanraken is er niet meer bij.

Deze afstand kies je tijdens een zakelijk gesprek, in een winkel of aan een loket.

 

10.7.4  publieke zone, 360 cm of meer

De publieke zone is de afstand die mensen innemen bij openbare gelegenheden, denk aan een voorstelling of op straat of in het theater.

De grote sociale afstand maakt interactie moeilijk.

 

10.8 eigen manier van communicatie

Alle mensen hebben een eigen manier van communicatie.

 

10.8.1 communicatiestijl

In je communicatiestijl komt tot uiting wie je bent, hoe je bent en wat je belangrijk vind en wat niet.

 

10.8.2 communicatiepatronen

Als mensen langere tijd met elkaar omgaan,  gaan ze vaak op een vaste manier op elkaar reageren.

Bij communicatiepatronen vind je twee principes: