Past Simple
De Past Simple gebruik je wanneer iets in het verleden gebeurd is.
- Regelmatig werkwoord: het hele werkwoord + -(e)d.
- onregelmatig werkwoord: hebben een eigen vorm (2e kolom op blz. 288).
- ontkenning of vraagzin: didn't/did + hele werkwoord.
LET OP!
Er zijn uitzonderingen:
- werkwoorden die eindigen op -y --> -ied.
- werkwoorden die eindigen op één klinker (a,e,i,o,u) + één medeklinker --> de medeklinker verdubbeld.
- stop --> stopped
- admit --> admitted
- werkwoorden die eindigen op een klinker + -l --> de l verdubbeld.
- travel --> travelled
- cancel --> cancelled
past simple on socrative