Fase en faseverandering 

Deeltjesmodel = een vereenvoudigde voorstelling van hoe stoffen in elkaar zitten

 

belangrijkste kenmerken van het deeltjesmodel zijn:

-iedere stof opgebouwd hele kleine deeltjes→ moleculen

-iedere stof eigen soort moleculen (suikermolecuul)

-moleculen trekken elkaar aan

 

Moleculen bewegen voortdurend→ snelheid hangt af van temperatuur→ temperatuur stijgt moleculen sneller bewegen

fase en toestandsaanduiding

drie toestanden     -vast

                              -vloeibaar

                              -gasvormig

In welke fase een stof zich bevindt hangt af van de plaats en beweging van de moleculen in die stof

 

vaste stof (s)

-netjes naast elkaar, trillen een beetje

-stevig aan elkaar

-vaste plaats

 

vloeistof (l)

-aantrekken iets minder→ nog steeds een geheel

-geen vaste plaats

-nog steeds dicht op elkaar

 

gas (g)

-bijna geen aantrekkingskracht

-geen vaste plaats

-niet zichtbaar

 

water:

ijs = water (s)

water = water (l)

waterdamp = water (g)

water naar ijs = water (l) → water (s)

(s), (l) en (g) zijn toestandsaanduidingen

 

faseverandering  (bij water niet stollen maar bevriezen)