Liesbeth
“Was ik lastig, dan werd ik overgeplaatst. Ik mocht er wéér niet zijn. Story of my life!”
Naast de stapel kinderboeken van de bieb, ligt het personeelsblad van de organisatie waar ze voor
werkt. Liesbeth is alleenstaand moeder van drie kinderen en ze werkt als woonbegeleider in de
verslavingszorg. Een bijzondere werkplek, vooral vanwege haar eigen levensverhaal.
Het begon al vóór haar geboorte. De moeder van Liesbeth ging tijdens haar huwelijk vreemd en
raakte zwanger van een meisje. Dat meisje was Liesbeth. Haar moeder en (stief)vader bleven bij
elkaar. Maar haar geboorte zorgde wel voor veel spanning thuis. Liesbeth voelde ook altijd dat ze
anders was dan haar broertjes en zusjes. Zij had niet geboren mogen worden. Dat vertelde haar
moeder haar ook regelmatig. De grootste fout van haar moeder, was dat ze toen geen abortus had
gepleegd. Ook dat werd naar Liesbeth haar hoofd geslingerd.
“Horen dat je er niet mocht zijn, was het allerergste. Ik kreeg ook wel klappen, vaak met een natte
theedoek, want dat deed extra pijn. Maar ik kreeg die klappen tien keer liever dan steeds die
vreselijke woorden naar mijn hoofd”
Bij haar (stief)vader kon ze niet terecht. Hij was veel aan het werk en áls hij thuis was, dronk
hij veel te veel. Hij was er wel, maar niet écht. Van hem kon ze ook zomaar een tik krijgen of een
flinke duw.
Liesbeth wil ontsnappen aan al die rottigheid en spanning thuis. Ze verdwaalt in het doolhof van
ellende in haar hoofd. De uitweg vindt ze in het blowen. Het verdoofde gevoel maakt dat de pijn en
het verdriet wat verder weg zijn. Ze zet haar gevoelens ook op papier, ze schrijft gedichten.
Alleen voor zichzelf. Als op school een docent toevallig een van die gedichten vindt, verandert er
van alles. In het gedicht dat Liesbeth In de put noemt, zijn zinnen te lezen die wat vertellen over
haar eigen ellendige leven. Die aanwijzingen zijn zo ernstig, dat school het meldt bij de
kinderbescherming.
De maatschappelijk werker van de kinderbescherming wil praten, maar Liesbeth niet. Ze ging er
gewoon van uit dat ze toch niet serieus genomen zou worden. Wie luistert er nu naar háár?
“Waar moest ik over praten? Waar je mee opgroeit, dát is voor jou normaal. Ik wist niet dat mijn
thuissituatie anders was. Pas later heb ik geleerd dat mijn situatie niet normaal was”.
Het onderzoek van de kinderbescherming gaat toch door. Ook al willen Liesbeth én haar moeder niks
zeggen. De buren, haar oma en de school maken zich wel zorgen en delen die zorgen ook.
Als in diezelfde periode Liesbeth met vreemde kneuzingen bij de huisarts komt, ziet hij direct dat
het mis is. Dit zijn kneuzingen veroorzaakt door mishandeling. Ze wordt meteen uit huis geplaatst.
Liesbeth komt terecht in een jeugdinstelling.
“Het was verschrikkelijk. Ook al ging het thuis niet goed, het was wel het enige dat ik kende. Het
allerergste was dat mijn moeder niet voor me opkwam. Ze ging er niet tegenin en nam niet eens
afscheid van me. Ze heeft in die jaren daarna nooit meer contact gezocht. Niet met mij of met mijn
begeleiders. Dat heeft me ontzettend veel pijn gedaan.”
Het blowen wordt niet minder. Sterker nog, Liesbeth gaat ook drinken. Dat maakt dat ze regels
overtreedt en haar begeleiders haar moeilijk kunnen peilen. Ze wordt vaak overgeplaatst naar een
andere instelling als het niet meer gaat.
Op haar 18e krijgt Liesbeth een relatie met Steve. Hij is ouder, 24 jaar. Wat ze vooral samen doen
is blowen, veel blowen. Steve is niet echt liefdevol, maar hij blijft bij Liesbeth. Dat geeft haar
het gevoel dat ze bij hem hoort. Ze voelt zich afhankelijk van hem worden. Steeds een beetje meer.
Zelfs als hij haar na hun eerste jaar in de relatie, begint te slaan. Zij blijft bij hem.
“Ik had meteen de eerste keer weg moeten gaan. Maar ik kon het niet en ik bleef. Ik dacht echt dat
ik hem nodig had.”
Met Steve krijgt ze twee kinderen. Het geweld stopt niet, het wordt zelfs erger. Een paar keer gaat
Liesbeth bij hem weg, maar ze gaat elke keer weer terug. Ze wil zo graag dat haar kinderen in een
echt gezin opgroeien. Niet met gescheiden ouders. Of dat voor haarzélf verstandig is, schuift ze
opzij. Zo heeft ze dat geleerd: zij is niet belangrijk. Als ze zwanger is van haar derde kind, gaat
ze tóch voorgoed bij Steve weg.
“We hadden weer eens ruzie. Ik gooide een blikje alcoholvrij bier naar zijn hoofd. Hij bloedde als
een rund, maar ik was meer bezig met het bier op de bank. Toen wist ik dat het over moest zijn. Hij
heeft me nog volledig in elkaar geslagen met een stok, terwijl ik zwanger was. Ik heb de woningbouw
gebeld en een paar weken later had ik een eigen woning.”
Toen ze haar eigen plek had, kwam de rust en de kracht. Ze heeft zich met haar kinderen laten
opnemen in een verslavingskliniek. Binnenkort is ze vijf jaar nuchter. Dat is fantastisch, maar de
verschrikkelijke tijd ervoor is niet zomaar weg. Liesbeth én haar kinderen leefden jarenlang in een
vreselijk onveilige situatie. Er zijn in die jaren 23 meldingen van huiselijk geweld bij de politie
binnengekomen. Over hun gezin. De school wist ook dat Liesbeth verslaafd was, maar maakte zich geen
zorgen om de kinderen. Die deden hun best op school en gedroegen zich zoals alle andere kinderen.
“Ik ben blij dat politie nu eerder meldt bij Veilig Thuis en dat de meldcode professionals helpt om
te melden. Ook mensen die in het onderwijs werken. Ik had een melding toen vast niet leuk
gevonden, maar misschien had het me wel geholpen om eerder de stappen te zetten die ik heb gezet.
Dat was voor mij én mijn kinderen beter geweest.”
Niet alleen meldingen van de politie of buren kunnen helpen. Maar ook aandacht voor een ander en
elkaar in de gaten houden, is een stuk van de oplossing. Vragen hoe het met iemand gaat. Een
praatje met iemand maken. Dat kan al helpen. Daar is Liesbeth van overtuigd.
“Ik zou willen dat iemand me in die tijd écht had gezien. Me had gevraagd hoe het ging. Ook al had
ik dan niet meteen durven praten. Vraag het niet één keer. Maar vaker. Doe écht moeite! Je kunt dan
zo het verschil maken! Dus maak contact en ga naast iemand staan. Blijf volhouden.”
Volgens haar geldt dat ook voor mensen die zelf geen veilig thuis hebben. Hulp accepteren is
moeilijk, maar het is de enige oplossing. Ook al gaat het stap voor stap.
“Jij bent belangrijk. Laat de hulpverlening toe. Je verliest echt niet meteen je kinderen. Zij
helpen je naar een veilige toekomst voor jullie samen.”