De vierde naamval:
De 4e naamval zie je voornamelijk als de volgende functie binnen een zin terug:
1. Als het lijdend voorwerp.
Het lijdend voorwerp vind je door de volgende vraag te stellen:
Wie/wat + gezegde+ onderwerp?
V.b. Meine Schwester hat ein Buch gekauft?
--> Wie of wat heeft mijn zus gekocht? --> ein Buch.
Daarnaast vind je de vierde naamval terug :
- Na voorzetsels met een vaste, 4e naamval.
Je moet denken bij de voorzetsels, aan de volgende voorzetsels:
- Na werkwoorden met een vaste , 4e naamval.
Uitleg de vierde naamval https://www.youtube.com/watch?v=mY6IDwRi8Kw