3.6 Waar horen de elementen bij?

Om duidelijk te maken welk element bij welke verzameling hoort, maakt men gebruik van het teken ∈.

Voorbeeld:

Je hebt weer een verzameling pannen die bestaat uit de elementen: koekenpan, wokpan en soeppan.

Hierbij geldt: soeppan ∈ {pannen}. Hier staat dan dus de soeppan is een element van de verzameling pannen.

Met het teken ∉ duid je juist het omgekeerde aan.

'braadpan ∉  {pannen}' betekent dus: een braadpan is geen element van de verzameling pannen.