Molecuulformule

Het weergeven van stoffen door moleculen te tekenen waarin de atomen voorgesteld worden door bolletjes geeft duidelijke informatie maar is wel veel werk. Omdat ook chemici mensen zijn heeft men gezocht naar manieren om stoffen weer te geven die zowel duidelijk als weinig tijdrovend zijn.

 

Een van de manieren om stoffen weer te geven is het gebruik maken van molecuulformules.

 

Van de stof water weten we dat de moleculen zijn opgebouwd uit twee waterstofatomen (H) en één zuurstofatoom (O). Voor de molecuulformule van water schrijven we:

Het cijfer rechts onder de atoomsoort geeft aan hoe vaak de atoomsoort in het molecuul aanwezig is. Dit cijfer noemen we de index. In het geval van het watermolecuul is de index bij het symbool van waterstof 2. Bij het symbool van zuurstof staat géén 1 omdat de index 1 volgens afspraak altijd wordt weggelaten in een molecuulformule.

 

Opmerking

De stoffen fluor, chloor, broom, jood, waterstof, zuurstof en stikstof komen niet voor in de vorm van losse atomen maar als moleculen van telkens twee atomen. De formules van deze stoffen zijn dan ook: F2, Cl2, Br2, I2, H2, O2,N2 in plaats van F, Cl, Br et cetera. Ook nu geldt: van buiten leren!

Voorbeelden

stof

formule

Bestaat uit

tafelsuiker

C12H22O11

12 atomen C (koolstof)

22 atomen H (waterstof)

11 atomen O (zuurstof)

koolzuur

H2CO3

2 atomen H

1 atoom C

3 atomen O

Butaan

C4H10

4 atomen C

10 atomen H