Maak eerst het spel verder af en werk de spelregels verder uit, als je dat gisteren niet helemaal hebt afgekregen.
Nu ga je opdrachten en vragen bedenken bij de vakken die jullie gekozen hebben:
bestudeer eerst de toetsstof van de vakken die jullie gekozen hebben (zie overzicht toetsstof per vak op de volgende bladzijde)
bedenk hoeveel vragen en opdrachten je ongeveer moet maken voor je spel (dat zijn er vaak meer dan je denkt)
zorg ervoor dat je vragen en (korte) opdrachten uiteenlopend zijn (wat betreft vak, toetsstof en type vraag)
als je met meerdere niveaus bij elkaar zit, zorg er dan voor dat de spelers steeds kunnen kiezen voor een opdracht van hun eigen niveau (havo 4, vwo 5, enz.)
zorg ervoor dat de spelers de antwoorden ook kunnen controleren
als er meerdere antwoorden mogelijk zijn, moeten die allemaal door jullie gegeven worden
bedenk of spelers hulpmiddelen mogen gebruiken bij het beantwoorden van de vragen: (grafische) rekenmachine, bosatlas, binas
geef indien van toepassing bij de vraag aan welke hulpmiddelen toegestaan zijn en zorg ervoor dat de toegestane hulpmiddelen vrijdag bij je spel liggen, zodat de spelers ze kunnen gebruiken
maak ook een kaartje bij het spel, waarop meteen te zien is welke vakken in jullie spel aan bod komen en voor welk niveau/welke niveaus het spel bedoeld is