Voorafgaand aan deze periode waren de Vroege Middeleeuwen. In deze tijd woonde vrijwel iedereen op het platteland en was er geen handel. Mensen verbouwden voedsel voor zichzelf of als belasting voor hun heer. Dit gaat veranderen.
In de landbouwen kwamen vernieuwingen die voor meer opbrengsten zorgden. Zo gingen boeren hun land bemesten, waardoor de grond vruchtbaarder werd. Ook gingen ze sterke paarden gebruiken als trekdier; het land werd beter omgeploegd. Als laatse kwam er 'het drieslagstelsel': een manier van landbouw waarbij men twee delen akker gebruikte en een deel 'braak' (onbezaaid) liet liggen en bewaarde voor andere gewassen, zodat ze heel het jaar voedsel hadden.