De Holocaust

De Nazi's leefden volgens een rassenleer. Een rassenleer is een manier van leven dat je je eigen mensen heel er goed vindt en het volk van een ander land heel slecht. In Nazi-Duitsland waren er twee soorten mensen volgens Hitler en de Nazi's. Je had übermenschen (mensen van het Arische ras) en untermenschen (mensen die joods of gehandicapt waren) Één volk werd specifiek hard vervolgd door de Nazi's, namelijk het joodse volk. 

Het joodse volk kreeg van Hitler de schuld van de nederlaag van Duitsland in de Eerste Wereldoorlog. Hitler vond dat de joden Untermenschen waren. Hitler bedacht vervolgens een plan om de joden langzaam uit Duitsland te verwijderen. Ten eerste werden er wetten aangenomen waarin de joden gedscrimineerd werden. Een wet was bijvoorbeeld dat het voor joden verboden was om een park of bioscoop te bezoeken. Deze wetten staan bekend als de Neurenberger wetten.

Hitler vond dat zijn tegenstanders niet meer vrij mochten rond lopen. Daarop besloot hij om concentratiekampen op te richten. De meeste mensen die daar werden opgesloten waren joden. Maar ook politieke tegenstanders, zigeneurs en gehandicapten werden naar deze kampen gebracht. Nadat Polen werd veroverd door Duitsland bouwde de Duitsers vernietigingskampen met één doel om zoveel mogelijk mensen te doden. In 1942 besloten de Duitse leiders dat de joden uitgemoord moesten worden. Ongeveer zes miljoen joden zijn omgekomen door deze acties van de Duitsers. Dit verschijnsel wordt de Holocaust genoemd. Toen de geallieerden deze kampen bevrijden barsten veel soldaten in huilen uit bij het aanschouwen van dit verschijnsel.

Joodse gevangen in een concentratiekamp