Hitler en Stalin hadden in 1939 een geheim verdrag ondertekend waarin ze besloten elkaar niet aan te vallen en samen Polen te verdelen. De Sovjet-Unie keek vanaf de zijlijn toe hoe het westen van Europe werd aangevallen door Nazi Duitsland. Hitler had veel landen in het westen veroverd maar wilde nog meer land veroveren. In het oosten moest er lebensraum (leefruimte) komen voor zijn volk. Één land zat hem nog in de weg in zijn plannen en dat was de Sovjet-Unie. Hitler besloot net zoals Napoleon voor hem de Russen aan te vallen. Op 22 juni 1941 vielen de Duitse legers de Sovjet Unie binnen onder Operatie Barbarossa. Stalin was geschrokken. De Duitse aanval kwam onverwacht en het Rode leger (''leger van de Sovjet-Unie'') werd overal vernietigend verslagen in de strijd. Stalin had in jaren daarvoor vele generaals en officieren laten arresteren en vermoorden. Duitsland leek te gaan winnen.
Maar toen kwam de winter. Hitler had verwacht dat de strijd in de zomer al beslist zou zijn door de enorme Russische verliezen. Maar de Russen vormde nog steeds honderden legers die gemotiveerd waren om de Duitsers te verslaan. Grote delen van de Sovjet-Unie waren veroverd maar de belangrijkste steden Moskou en Leningrad ('het huidige Sint-Petersburg'') nog niet. Terwijl het kouder werd gaf Hitler het bevel voor een allerlaatste aanval in 1941 op Moskou. Bij temparaturen van min 40 graden celsius bevroren de wapens van de Duitsers. Daarop besloten de Russen over te gaan op de aanval. De Russen wisten wel raad met deze temparaturen en versloegen de Duiters bij Moskou waardoor de Duitsers een heel stuk moesten terugtrekken. Net zoals Napoleon voor hem wist Hitler de Russen niet definitief te verslaan bij Moskou.

