Er zijn twee soorten markten, een markt waar vraag en aanbod elkaar kruisen (concrete markt) en een markt waar vraag en aandbod elkaar niet kruisen (abstracte markt).
Een vraaglijn geeft de betalingsbereidheid weer van de consument, dit betekent dat de vraaglijn de verhouding laat zien tussen prijs en de gevraagde hoeveelheid.
De vraaglijn verloopt dalend omdat hoe hoger de prijs hoe minder consumenten het product willen kopen. Er zijn nog meer factoren van invloed op de vraag, zoals de hoogte van het inkomen (krijgen concumenten meer te besteden verschuift de vraaglijn naar rechts) of de prijs van andere producten (is de concurend goedkoper dan daalt de vraag en gaat de consument voor het goedkopere product, de vraaglijn verschuifd dan naar links).
Een aanbodlijn geeft de verkoopbereidheid weer van de producenten, dit betekent dat de aanbodlijn de verhouding weergeeft tussen prijs en hoeveelheid wat de verkopers betreft. De aanbodlijn verloopt stijgend en begint nooit bij het 0 punt. De lijn verloopt stijgend omdat hoe meer geld de producenten kunnen krijgen voor het product hoe meer ze willen verkopen. De aanbod lijn begint nooit in het 0 punt omdat een producent kosten heeft, als een producent zijn producten goedkoper verkoopt dan zijn kosten zijn dan maakt hij verlies. De producent wilt winst maken en zijn kosten terugverdienen dus starten zij pas met aanbieden vanaf een bepaalde prijs. Als de kosten van de producent stijgen dan verschuift de lijn naar rechts, omdat de producent meer kosten heeft wilt hij een hogere prijs voor zijn product. Als de producent zijn producten goedkoper kan produceren dan verschuift de aanbodlijn naar links, de producent kan goedkoper produceren en een lagere prijs vragen voor zijn product zodat er meer verkocht wordt.
Er is sprake van een marktevenwicht als het aantal vragers gelijk is aan het aantal aanbieders. Dat is dus bij Qv=Qa. In het voorbeeld wordt voorgedaan hoe je het stap voor stap uitrekend.
Voorbeeld: Qv=-1p+10 Qa=4p-20
Marktevenwicht is Qv=Qa
-1p+10=4p-20 De p halen we naar links en de rest naar rechts.
-5p=-30 Nu deel je beide kanten door -5 zodat enkel p overblijft.
p=6 Dit is de prijs bij marktevenwicht, dit wordt ook wel de evenwichtsprijs genoemd.
Als je dan in beide formules op de plek van de p 6 invult krijg je de evenwichtshoeveelheid. Qv=-1*6+10= 4 Qa= 4*6-20=4
Je ziet dat de evenwichtshoeveelheid 4 is omdat je de evenwichtsprijs van 6 hebt ingevuld in beide formules, marktevenwicht heb je dus bij een prijs van 6 en een hoeveelheid van 4.
Maak nu de extra oefenopgaves.