Gematigde breedte: Van 30 tot 60 graden breedte is gematigde breedte.
Hoge breedte: Vanaf 60 graden breedte is hoge breedte, je bevindt je het dichtste bij de polen.
Klimaat: Het klimaat is het gemiddelde weer over een langere periode gemeten ( over 30 jaar). Het klimaat vindt je terug in gebieden over de hele wereld dit noemen we klimaatzones. Het klimaat kan dus niet zo maar veranderen.
Klimaatzone: Een gebied met hetzelfde klimaat. Dit is gebaseerd op temperatuur, neerslag en de soort planten die er groeien.
Lage breedte: Van 0 tot 30 graden breedte is lage breedte, je bevindt je het dichtste bij de evenaar.
Landklimaat: Het landklimaat wordt niet beïnvloed door de zee. De zomers en winters zijn daarom extremer dan in het zeeklimaat. De winters zijn erg koud en er kan dan neerslag vallen in de vorm van sneeuw. De zomers zijn een stuk warmer dan de zomers in het zeeklimaat. In het landklimaat kunnen naaldbomen groeien, dit zijn bomen die zich wat beter aan kunnen passen aan het extremere klimaat.
Loofbomen: Bomen die in de herfst en winter hun blaadjes laten vallen, deze bomen komen voor in het zeeklimaat.
Naaldbomen: Bomen die naalden hebben als bladeren. Deze bomen zijn aangepast aan de extremere weersomstandigheden van het landklimaat.
Poolklimaat: Het poolklimaat is vooral erg koud. De winters zijn er erg donker en koud en zelfs in de zomer komt de temperatuur niet boven de 0 graden. Omdat het er zo koud is en er vooral neerslag valt in de vorm van sneeuw kunnen er geen bomen en planten groeien. In het poolklimaat groeien vooral grassen en kleine struikjes.
Tropisch klimaat: In het tropisch klimaat is het erg warm, het wordt zelfs in de winter niet kouder dan 18 graden. Ook valt er veel neerslag in het tropisch klimaat. Door deze omstandigheden groeien er veel planten en bomen in het tropisch klimaat zoals het tropisch regenwoud.
Weer: Is de toestand van de lucht op een bepaald moment op een bepaalde plek. Je kan hierbij denken aan het weerbericht. Bij het weerbericht kijken ze vaak naar een bepaalde plek, bijvoorbeeld Rotterdam. Ze kijken dan dus naar het weer op die plek, is het zonnig of regenachtig en hoeveel graden wordt het?
Woestijnklimaat: In het woestijnklimaat is het erg droog, er valt dan ook bijna geen neerslag. Doordat er bijna geen neerslag valt kunnen er ook geen planten en bomen groeien. De enige soort vegetatie die er groei zijn kleine struikjes en kleine plantjes.
Zeeklimaat: Het zeeklimaat wordt beïnvloed door de zee. Het is daarom in de zomer er niet heel erg warm en in de winter niet heel erg koud, dit noemen we zachte winters en koelere zomers. In het zeeklimaat kunnen loofbomen groeien die hun blaadjes in de herfst en in de winter laten vallen.