Theorie hfst 4 De Marketingmix.docx
Leer de theorie in het document hierboven
Een bedrijf verkoopt producten, alle producten samen noemen we het assortiment van de winkel. Wanneer we kijken naar de producten die verkocht worden kijken we naar de eigenschappen die het product heeft. Dit ken jij vast wel als de kwaliteit van het product, maar het bestaat uit meer dan dit.
De eigenschappen van een product:
1. De fysieke eigenschappen van een product kun je zien, denk aan materialen en de grootte.
2. De uitgebreide eigenschappen van een product zijn de extra’s die je krijgt zoals service en garantie.
3. De afgeleiden eigenschappen van een product hebben te maken met het merk en het imago dat dit merk heeft. Dit kan dus per klant verschillend zijn.
De prijs van het product bepaalt of een klant het product koopt. Om een goede prijs aan je product te geven moet je kijken naar jouw eigen kosten en de prijzen die jouw concurrenten vragen voor het product.
Daarnaast speelt het imago een belangrijke rol bij het bepalen van de prijs. Wanneer je als bedrijf een “goedkoop” imago hebt kun je dus ook kiezen voor lage prijzen.
Het doel van promotie is dat er zoveel mogelijk wordt verkocht. Promotie is het beïnvloeden van de klant dat zij producten gaan kopen.
Het gedrag van een klant kun je beïnvloeden door de AIDA-formule toe te passen.
1. Aandacht trekken van het publiek.
2. Interesse wekken door iets extra’s te bieden.
3. Daarna moet de drang, het verlangen, ontstaan dat een persoon het wil hebben. Dit kan je prikkelen door de voordelen van het product te benoemen.
4. Actie, de klant moet in actie komen, het product kopen.
Promotie maken kan met verschillende instrumenten:
1. Reclame: de publiciteit zoeken via massamedia zoals tv, kranten en het internet. Reclame maken is altijd onpersoonlijk, oftewel gericht op een grote groep.
2. Persoonlijke verkoop: Dit is de verkoop door een verkoopmedewerker, dit vindt ook wel eens plaats op straat of aan de deur.
3. Sales promotion: tijdelijke acties om het product meer te verkopen, denk aan kortingen.
4. Public relations: het positief beïnvloeden van de klantrelatie door opendagen of speciale “shopping-nights”.
5. Sponsoring: denk aan de bedrukking van voetbal shirts, hierdoor wordt het merk bekender.
Een merk dankt zijn herkenbaar vaak aan een logo. Er zijn twee soorten logo’s: het beeldmerk en het woordmerk. Het beeldmerk is een plaatje, een woordmerk is vaak een geschreven tekst.
De kleur van je logo en de kleuren die doorgevoerd zijn moeten zorgvuldig gekozen worden. Kleuren hebben een betekenis, soms gaat het om een kleur en soms zijn er afspraken over gemaakt.
Vaak heeft een ondernemer personeel nodig. Het personeel is vaak een visitekaartje van een bedrijf, het personeel moet dus een goed uithangbord zijn. Het kiezen van personeel is moeilijk, echt zegt de opleiding van mogelijk personeel een goed beeld van de kwaliteiten en eigenschappen van iemand.
Met de plaats wordt bedoeld: waar bied je je producten aan voor verkoop? Met de vestigingsplaats wordt niet alleen een pand bedoeld, verkoop kan ook plaats vinden op het internet of op straat.
Er zijn enkele vragen je jezelf moet stellen bij het kiezen van een plaats:
- Past de omgeving bij het bedrijf?
- Heeft de omgeving invloed op je bedrijf?
- Is je bedrijf makkelijk te bereiken?
Presentatie omvat alle activiteiten van een onderneming die erop gericht zijn het product of bedrijf zo te verpakken of “aan te kleden dat de klant het wil kopen en/of bezoeken.
Bij de presentatie gaat het om:
1. Het presteren van je bedrijf; de inrichting moet passen bij het imago van het bedrijf.
2. Het presenteren van je product; de verpakking moet passen bij het imago van het bedrijf.