Aanlandige wind: wind vanaf zee, heet ook zeewind.
Apartheid: het gescheiden wonen en leven van mensen op basis van hun huidskleur.
Hoogvlakte: vlak of zachtgolvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt.
Integratie: samengaan van verschillende groepen in een samenleving.
Middellandse Zeeklimaat: klimaat met warme, droge zomers en milde winters met neerslag.
Ontwikkelingspeil: het niveau van de rijkdom of armoede in een land.
Opkomend land: land dat nog niet echt ontwikkeld is, maar wel een snelle economische groei doormaakt.
Ontwikkelingssamenwerking: verschillende soorten hulp van rijke landen aan ontwikkelingslanden.
Regionale ongelijkheid: verschillen in welvaart tussen het ene en het andere gebied.
Ruimtelijke segregatie: het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken in bepaalde wijken.
Savanne: landschap in de tropen met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken.
Sociale ongelijkheid: verschillen in welvaart tussen verschillende groepen mensen binnen een gebied.
Stuwingsregens: neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte.
Townships: een niet-blanke woonwijk in Zuid-Afrika.
Urbanisatie: stijging van het percentage mensen dat in een stad woont.
Vestigingskolonie: overzees gebiedsdeel waar Europeanen zich blijvend gingen vestigen.
Vluchtsector: ongeschoold, slechtbetaald werk in de dienstensector. Heet ook wel informele sector.
Human development index (index menselijke ontwikkeling): een soort rapportcijfer dat aangeeft hoe een land scoort op het bnp per inwoner, de levensverwachtingen het analfabetisme. Afgekort tot het hdi (of imo).