4.2 Hoeken meten en tekenen

Als een hoek scherp is, dan is de grootte van de hoek minder dan 90°.

als een hoek stomp is, dan is de grootte van de hoek meer dan 90°.

hoeken zijn altijd tussen de 0 en 180 graden, want na de 180° tel je weer af naar 0°.

bij een hoek meten, leg je de 0 bij het hoekpunt en de onderkant van je geodriehoek op een been. zorg wel dat de bovenkant van je geodriehoek aan de goede kant ligt (dus bij de andere been).

ook bij een hoek tekenen, gebruik je je geodriehoek. daarbij leg je je geodriehoek neer en teken je een lijn over de onderkant van je geodriehoek. daarna lees je op de gradenboog af hoe groot je de hoek wil maken. daarbij moet je ook weer opletten dat je niet de verkeerde kant afleest. anders word je hoek te groot of juist te klein.

wanneer je een driehoek wil tekenen, moet je opletten dat je elke keer de 0 van je geodriehoek op het hoekpunt legt van de hoek die je wil meten/tekenen. voor de rest is het hetzelfde stappenplan als bij een hoek tekenen, maar dan meerdere.

hierboven een plaatje uit je boek die je helpt bij het tekenen van een hoek.