De leerdoelen worden in een kennen- en kunnenlijstje weergegeven. Je zal bijvoorbeeld een aantal begrippen moeten kennen om de theorie te begrijpen en daardoor de opdrachten te maken. Met die kennis is het de bedoeling dat je de opdrachten kunt maken.
Kennen:
De leerlingen (her)kennen de volgende begrippen: breuken, decimale getallen, percentages, korting, procententabel, verhoudingstabellen.
De leerlingen kennen het verschil tussen breuken, percentages en decimale getallen en deze opnoemen.
De leerlingen kennen de gemaakte afspraken van percentages, decimale getallen en breuken.
Kunnen:
De leerlingen kunnen correct onderling breuken naar percentages naar decimale getallen omzetten.
De leerlingen kunnen met behulp van het omzetten van percentages naar breuken de korting berekenen.
De leerlingen kunnen een procententabel maken aan de hand van gegeven informatie en door middel van verhoudingen het nieuwe percentage berekenen.
De leerlingen kunnen een procententabel maken aan de hand van gegeven informatie en door middel van verhoudingen het nieuwe aantal berekenen.
De leerlingen kunnen met behulp van het rekenmachine breuken invoeren en deze breuken omzetten naar decimale getallen en andersom.