Let op: om te kunnen rekenen met de sinus, cosinus en tangens moet je rekenmachine op deg staan! Dit kan je testen door tan(45) in te vullen in je rekenmachine. Als hier 1 uit komt staat je rekenmachine in de goede stand.
Voordat we formules gaan behandelen kijken we eerst wat de sin, cos en tan doen. Je kan met de sin, cos en tan een hoek in graden omrekenen naar een verhouding of juist andersom.
Voorbeeld(Graden naar verhouding): Sin(40)=0,64... of Cos(40)=0,76... of Tan(40)=0,83... (Zoals je hier ziet geeft de zelfde hoek telkens een andere verhouding.)
Voorbeeld(Verhouding naar Graden): Sin-1(0,5)=30o of Cos-1(0,5)=60o of Tan-1(0,5)=26,56...o (Zoals je hier ziet geeft de verhouding telkens een andere hoek.)
Je kunt een hoek berekenen door de sinus, cosinus of tangens te nemen van de verhouding tussen 2 zijdes (die moet je dus delen). Welke van de 3 je moet nemen hangt af van welke 2 zijdes je wilt gebruiken. De formules zijn als volgt:
Een erg handig hulpmiddeltje om de formules voor sinus, cosinus en tangens te onthouden is het volgende:
SOS staat voor: Sinus = Overstaande rechthoekszijde : Schuine zijde
CAS staat voor: Cosinus = Aanliggende rechthoekszijde : Schuine zijde
TOA staat voor: Tangens = Overstaande rechthoekszijde : Aanliggende rechthoekszijde