Met de inhoud bereken je hoeveel volume in heen 3D figuur past. Je berekend dit in inhoudsmaten. Je berekend de inhoud door:
Lengte x breedte x hoogte te doen. Lengte x breedte kennen we ook als de oppervlak van een plat figuur. In een 3D figuur wordt dit ook beschreven als oppervlak van het grondvlak. Hiermee krijgen we Oppervlakte grondvlak x hoogte
Inhoud kubus = oppervlakte grondvlak x hoogte
Oppervlakte grondvlak = lengte x breedte
Lengte = 3 cm
Breedte = 3cm
Hoogte = 3 cm
Inhoud kubus = 3 x 3 x 3 = 27 cm3
Inhoud van de balk = oppervlakte grondvlak x hoogte
Oppervlakte grondvlak = lengte x breedte
Lengte = 12 dm
Breedte = 5 dm
Hoogte = 3 dm
Inhoud van de balk = 12 x 5 x 3 = 180 dm3
Een prisma kan verschillende vormen hebben. Maar een prisam heeft altijd 2 precies gelijke vlakken die exact evenwijdig zijn. 1 van deze vakken is ook altijd het grondvlak. Hierbij hoeft het grondvlak niet altijd op de grond te staan.
Om de inhoud van een prisma te berekenen doe je:
Inhoud prisma = oppervlakte grondvlak x hoogte

Inhoud van de cilinder = oppervlakte grondvlak x hoogte
(meestal is de oppervlakte van het grondvlak al gegeven )
Oppervlakte grondvlak = x r2
r = straal = 4 cm
Hoogte = 10 cm
Inhoud cilinder = x 42 x 10
502,65 cm3
Bij inhoudsmaten worden er stappen genomen van 1000. Dit kan je onthouden doordat er overal een 3 boven staat (10 x 10 x 10 = 1000)
Bij inhoudsmaten zijn er ook nog ander benamingen, zoals Liter en mililiter. Deze staan in het blauw, hiermee werk je wel met de factor 10
