Vragen 1a - 1h

1a. De tegenpartij opent met 1 en jij hebt:

1b. De tegenpartij opent met 1 en jij hebt:

1c. De tegenpartij opent met 1 en jij hebt:

1d. De tegenpartij opent met 1 en jij hebt:

1e. De tegenpartij opent met 1 en jij hebt:

1f. De tegenpartij opent met 1 en jij hebt:

1g. De tegenpartij opent met 1 en jij hebt:

1h. De tegenpartij opent met 1 en jij hebt: