CLI

Werken op de CLI (Theorie)

Op een Linux server zal vaak geen grafische omgeving aanwezig zijn. Dit om verschillende redenen; omdat het niet nodig is; omdat het extra recourses gebruikt (onnodig); omdat het systeem minder stabiel kan worden. Je moet dus handig worden met het werken op de Command Line Interface (CLI). De CLI gaat uit van de commando's die de gebruiker geeft. Gebruikers hebben hierdoor meer controle over het besturingssysteem dan bij GUI. Een GUI is meer visueel ingesteld en zorgt hiervoor voor een makkelijkere besturing van het systeem door middel van knoppen en multitask mogelijkheden.

Het voordeel hiervan is dat de gebruiker veel gedetailleerdere opdrachten kan geven dan met een GUI mogelijk is en dat ook constructies zoals lussen en conditionele statements (if-then-else) mogelijk zijn. Aan de andere kant heeft een CLI een steilere leercurve dan een GUI, omdat de CLI parate kennis bij de gebruiker vereist. Hoewel je webbased ook het een en ander kan doen (bijvoorbeeld met het programma webmin), moet je jezelf zoveel mogelijk laten wennen om te werken in de tty2 (Ctrl+Alt+F2).

Linux kent vele honderden commando's en deze commando's bestaan veelal uit drie delen; een korte naam/ afkorting (cp voor copy of mv voor move); een optie (bijvoorbeeld cp -d om een directory te kopieren); de informatie (zoals bijvoorbeel de mapnaam cp -d mapnaam).

Werken op de CLI is heel erg wennen, maar uiteindelijk zal de snelheid, de stabiliteit en de opties je over halen. Werken op de CLI heeft heel veel voordelen, Microsoft heeft dit ook ingezien en een voorbeeld aan genomen: de Powershell.