Stap 2: El Niño en La Niña

Veranderingen in warm(e) lucht en zeewater tijdens een El Niño en een La Niña

El Niño is een onregelmatig terugkerend weerfenomeen (om de drie tot zeven jaar) waarbij zeewater opwarmt in het oostelijke deel van de Grote Oceaan, met veranderingen in de normale luchtdruk en weerpatronen tot gevolg. Passaatwinden en zeestromen in de Grote Oceaan zijn vrij regelmatig, maar niet constant hetzelfde. Om de drie tot zeven jaar verandert de temperatuur van de Grote Oceaan. Zo ontstaat een ketting van oorzaak en gevolg die leidt tot een El Niño. Een El Niño begint gewoonlijk in oktober of november en duurt meestal tot het begin van het volgende jaar, maar het kan een jaar of twee duren voordat het water volledig is afgekoeld tot het niveau van voor de El Niño. De precieze duur van een El Niño is elke keer anders. Ook ontstaat hij nooit op precies dezelfde plek, waardoor de gevolgen voor de kustlanden elke keer verschillen.

Een El Niño ontstaat niet ieder jaar, omdat de omstandigheden die hem veroorzaken niet altijd aanwezig zijn. Voordat een El Niño zich kan ontwikkelen, moeten de zeetemperaturen en de winden op zee elkaar op de juiste manier beïnvloeden.

De normale situatie is dat het water in het oosten van de Grote Oceaan sterk opwarmt en passaatwinden dat warme water richting Indonesië opstuwen. Terwijl het warme water hier bij elkaar komt, krijgt koel water langs de kust van Peru de kans om omhoog te komen. Als dit warme water, door westerstormen aangedreven, richting Zuid-Amerika stroomt en daar de kust bereikt, is er sprake van een El Niño. Het water behoudt lang genoeg zijn warmte om het weer te beïnvloeden gedurende een periode van negen maanden tot twee jaar.

Alle El Niños van 1900 t/m 2018


Inmiddels zijn er experts die de signalen van een aankomende El Niño kunnen herkennen. Zo meten satellieten de zeewatertemperatuur en worden scheepswaarnemingen direct doorgegeven. Het blijft echter lastig om voorbereid te zijn op een El Niño. Gevolgen van extreme droogte of regenval, zoals bosbranden en hongersnood, zijn moeilijk te voorkomen en noodhulp kost veel geld en middelen. Elke El Niño is anders, waardoor de effecten niet altijd even hevig zijn, of op precies dezelfde plekken ontstaan. Zelfs als je een paar maanden van tevoren weet dat er een El Niño aankomt, zijn er niet genoeg middelen om overstromingen, bosbranden en honger te voorkomen. Bovendien lukt het deskundigen niet altijd om de signalen correct te interpreteren.

In 2014 voorspelden oceanografen een ‘monster El Niño’. De omstandigheden waren perfect voor een sterke El Niño, maar hij kwam niet. Vervolgens werden we er in 2015 alsnog door verrast omdat de deskundigen hem inmiddels niet meer verwachtten.

El Niño heeft ook een tegenpool, die La Niña genoemd wordt. Bij een La Niña is de zeestroom langs de kust juist gemiddeld 1,5 tot 2°C kouder, door het opwellen van extra koud water. In plaats van neerslag in droge gebieden en droogte in natte gebieden, zoals vaak het geval is bij een El Niño, zorgt een La Niña juist voor een versterking van de normale situatie. Tijdens een La Niña zijn Peru en Chili droger dan normaal, terwijl er in de centrale Andes juist meer regen valt, waardoor Bolivia vaak te maken krijgt met enorme overstromingen.

Alle La Niñas van 1900 t/m 2018

 

De volgende video geeft kort weer hoe El Niño en La Niña ontstaan en legt uit hoe ze verband houden met elkaar.
Lees eerst de onderstaande vragen en kijk vervolgens de video om deze vragen te beantwoorden.