Net als in andere landstreken op aarde verdampt in Zuid-Amerika een deel van het water dat als neerslag op de bodem valt, zakt een ander deel hiervan in de bodem weg en wordt van de rest het overgrote deel afgevoerd naar zee, vooral door de rivieren Orinoco, Paraná en Amazone.
De Andes vormt een noord-zuid waterscheiding in Ecuador, Peru en een deel van Bolivia.
Rivieren voeren in Zuid-Amerika net als overal sediment af. In Zuid-Amerika bestaat dat sediment uit afbraakproducten uit de Andes, het hoogland van Brazilië en het hoogland van Guyana. Dat sediment geeft het water in de rivieren een kleur. Zo zijn zijrivieren van de Amazone in te delen in witte, geelbruine, blauwe of zwarte rivieren. Hun kleur hangt af van de samenstelling van het sediment dat ze uit hun brongebied meevoeren.
Zo is de volgende indeling in zijrivieren van de Amazone te maken:
De hoeveelheid water die de rivieren afvoeren, hangt niet alleen af van de hoeveelheid neerslag die er valt maar ook van de neerslagverdeling over het jaar. De verdeling van de totale hoeveelheid water die een rivier afvoert is het regiem. Dat regiem is regelmatig of onregelmatig.
In Zuid-Amerika hangt het regiem van rivieren in de eerste plaats af van waar de ITCZ zich boven het continent bevindt. In mindere mate hangt het af van de hoeveelheid water die er verdampt in een stroomgebied. Voor slechts een klein deel hangt het regiem af van de hoeveelheid ijs en sneeuw die er smelt in de Andes.
Bekijk onderstaande tabel.
Rivier |
Maximaal maandgemiddelde afvoer in m3 |
Minimaal maandgemiddelde afvoer in m3 |
Amazone |
229.000 |
103.000 |
Orinoco |
81.100 |
1.330 |
Paraná |
23.700 |
17.350 |
Het duurt enige tijd voordat het water in een rivier begint te stijgen bij een periode van zware regenval in haar stroomgebied. Dat komt door het geringe verhang (tussen 1 en 10 centimeter per kilometer) in de benedenloop van de rivieren (het water stroomt daar dus langzamer) en doordat regenwater tijdelijk wordt opgeslagen in de grond of in overstromingsgebieden.
Een goed voorbeeld van dat laatste is de Pantanal, een bekken in de laaglanden ten oosten van de Andes. Daar loopt het tijdsverschil tussen regenval en het stijgen van het water in de rivieren zelfs op tot zes maanden.