In 1858 had Jacob van Niftrik bijna anderhalve dag nodig om een afstand van iets meer dan 150 kilometer hemelsbreed af te leggen. Nu kun je diezelfde afstand in iets meer dan twee uur afleggen.
In deze opdracht onderzoek je hoe het kan dat we steeds minder tijd nodig hebben voor het afleggen van dezelfde afstand. Welke technologische ontwikkelingen zijn daarbij van invloed geweest?
Centraal begrip in deze opdracht is: ‘tijdruimtecompressie’.