Als een land, gebied of stad vanuit de periferie richting centrum schuift of zelfs tot het centrum gaat behoren, betekent dat voor de bewoners meer productiviteit, meer banen en steeds meer winkels en bedrijven. Je zou zeggen: alle bewoners gaan erop vooruit.
Maar volgens de Zweedse econoom Gunnar Myrdal (1898-1987) ligt het niet zo simpel. In 1957 stelde hij de theorie van de cumulatieve causatie op. Volgens deze theorie groeit de economie van het centrum ten koste van die in de periferie. Het centrum ontwikkelt zich economisch voorspoedig, het krijgt een betere concurrentiepositie, de infrastructuur wordt verbeterd, het wordt nog aantrekkelijker voor bedrijven, kapitaal en werknemers.
Die aanzuigende werking gaat ten koste van de periferie, waar werkgelegenheid en welvaart afnemen. Hoewel Myrdal zowel positieve als negatieve effecten onderscheidde van cumulatieve causatie.
Lees deze tekst en beantwoord de vragen.
Legendarische Benguela-spoorlijn volgt de route van de slavenhandel Toen de Schot Sir Robert Williams in 1902 grote hoeveelheden koper ontdekte in wat toen de provincie Katanga was van Belgisch Congo, tegenwoordig Congo-Kinshasa, en het toenmalige Britse Noord-Rhodesië, tegenwoordig Zambia, wilde men een spoorlijn aanleggen om het koper naar zee te kunnen vervoeren. Kort daarna begon de aanleg van deze 1344 kilometer lange spoorlijn. Die liep van de Angolese kustplaats Lobito via Benguela en Huambo naar de Angolese grensplaats Luau. De verbinding, die de naam Benguela-spoorlijn kreeg, volgde grotendeels een oude route van de slavenhandel. In 1929 kwam de spoorlijn gereed en werd hij op 6 juni van dat jaar met een grootse receptie in Luau officieel geopend. Vertegenwoordigers van de Britse, Portugese en Belgische regeringen werden in de meest moderne treinrijtuigen aangevoerd. In 1932 kwam er een spooraansluiting met de kopergebieden in Lubumbashi en Ndola. Dat bekortte het transport van koper naar Europa met 480 kilometer over land en 4.800 kilometer over zee. De spoorlijn bood toegang tot het achterland van Angola. Naast koper bracht de trein ook maïs, katoen, koffie, suiker en vee van het binnenland naar de kust. De trein reed een deel van de route op hout. Voor de brandstofvoorziening werden uitgestrekte bossen met snelgroeiende eucalyptusbomen aangelegd. Door de burgeroorlog die in 1975 uitbrak, werd de spoorlijn op steeds meer plaatsen vernield. Na het einde van de oorlog ontstonden al snel plannen voor de wederopbouw van de lijn. Naar een artikel in NRC Handelsblad. |
TIP: Op de website Slideshare vind je veel bruikbare informatie om de volgende vragen te beantwoorden.