Het hindoeïsme is als godsdienst moeilijk te plaatsen omdat het zeer divers is. Er bestaan geen vast omschreven dogma’s voor de Hindoes, zoals we die kennen uit de monotheïstische godsdiensten. Er zijn wel een aantal algemene uitgangspunten die steeds terugkeren in de hindoeïstische geloofsovertuigingen. Dit komt omdat de rol van het boek binnen het hindoeïsme minder belangrijk is als bij de andere godsdiensten. De rol van de leraar is groter, waardoor de geschriften binnen het hindoeïsme verhoudingsgewijs minder gezag hebben. Er is geen sprake van een afgesloten openbaring zoals bij het Christendom of de Islam, maar de openbaring gaat er gewoon door. De bronnen met gezag zijn niet louter de geschriften, maar er zijn ook andere bronnen, zoals in de kunst, de architectuur, de dans, etc. Dit zorgt er echter wel voor dat het geloof van de hindoe voor de buitenstaander minder overzichtelijk is.
2. Het ontstaan.
Het hindoeïsme is ontstaan in het India major, een gebied dat groter was dan het huidige India. Rond 3000 voor Chr. zijn vanuit centraal Azië stammen richting India gegaan. Er zijn van die tijd eenvoudige sporen in de grond gevonden, zoals schedels. Eigenlijk begint de geschiedenis pas goed tussen 2000 en 1500 voor Chr., want pas vanaf die tijd zijn er overblijfselen van enige betekenis.
Er lijken sterke overeenkomsten te zijn tussen de vroeg-Indiase cultuur en de cultuur uit Sumerië, maar het is onduidelijk of er contacten waren. Wetenschappers zijn snel geneigd om te veronderstellen dat als er 2 culturen tegelijkertijd tot bloei zijn gekomen, er dan uitwisseling moet zijn geweest. Dit is echter niet aan te tonen.
De rivier de Indus gaf volop transportmogelijkheden, waardoor zich een georganiseerde rijke cultuur kon ontwikkelen (vergelijk Sumerië met de Eufraat en de Tigris, of Egypte waar de Nijl de levensader was). Als de Indo-Ariers (Indo Aryans) komen met een eigen taal, cultuur, etc., is de Indus cultuur voorbij. Het is niet duidelijk of dit door een oorlog is veroorzaakt. Dit volk gaat zich verspreiden over het Indische subcontinent.
Onder het Himalaya gebergte bij de Indus en de Ganges begint wat we nu de hindoe cultuur noemen. De mensen in het Zuiden van India hadden de Dravidische cultuur en spraken andere talen. Pas later is in dit deel van India het hindoeïsme tot ontwikkeling gekomen. De heilige geschriften zijn dus ontstaan bij de Indus en de Ganges.
Rond 1500 v. Chr. ontstaat er een beweging van de Ganges richting Indus. Teksten uit die tijd zijn er niet overgeleverd, waarschijnlijk omdat alles mondeling werd overgeleverd. Het onderricht werd gegeven aan een geselecteerde groep en ging zich op een eigen manier ontwikkelen. Men had grote eerbied voor klank en woord, het ging er ook om hoe je dingen uitsprak. Nog steeds is het zo dat in India het woord hoger wordt gewaardeerd dan de geschriften.