Pas de regels voor Nederlandse werkwoorden toe

In het Nederlands komen veel woorden uit het Engels voor, de zogenaamde leenwoorden. Denk aan coachen, downloaden, leasen of racen.

De Engelse werkwoorden spel je volgens de regels van de Nederlandse werkwoordspelling. Dat geeft soms wel een vreemd woordbeeld.

Hele werkwoord

Tegenwoordige tijd

ik-vorm

Tegenwoordige tijd

ik-vorm + t

Verleden tijd

Ik-vorm + de/den of te/ten

Voltooid deelwoord

ge + ik-vorm + d/t

checken

ik check

jij checkt

hij checkte

gecheckt

coachen

ik coach

hij coacht

zij coachte

gecoacht

downloaden

ik download

zij downloadt

jij downloadde

gedownload

managen

ik manage

hij managet

wij manageden

gemanaged

e-mailen

ik e-mail

jij e-mailt

jullie e-mailden

ge-e-maild

lunchen

ik lunch

zij luncht

ik lunchte

geluncht

timen

ik time

jij timet

hij timede

getimed

 

Bekijk het filmpje over de spelling van Engelse werkwoorden in het Nederlands.