Als een werkwoord in een zin niet van tijd of getal kan veranderen, dan is het geen persoonsvorm. Het kan een voltooid deelwoord zijn. Dit herken je zo:
Je moeder heeft gebeld.
De spullen zijn ingepakt.
Het café is gesloten.
We hebben lekker gezwommen.
Je ziet dat er voltooid deelwoorden zijn die eindigen op -en, zoals gesloten en gezwommen. Als je aan het einde van het voltooid deelwoord -en hoort, dan schrijf je ook -en.
Verlengen
Er zijn ook voltooid deelwoorden die eindigen op 't' of 'd'. Door het voltooid deelwoord te verlengen, kun je horen hoe je het moet schrijven. Verlengen doe je door er in gedachte een 'e' aan vast te plakken.
Ik heb de rekening betaald > de betaalde rekening
Je hoort nu een 'd' aan het eind en je schrijft ook een 'd'.
Ik heb eten gekookt > het gekookte eten
Je hoort nu een 't' aan het eind en je schrijft ook een 't'.