Zo kort mogelijk

Werkwoorden kunnen de vorm van een bijvoeglijk naamwoord hebben. Net als bij een gewoon bijvoeglijk naamwoord plak je er een 'e' achter.

Het huis is mooi   >    het mooie huis

De tuin is groot    >    de grote tuin

 

Bij de werkwoorden doe je hetzelfde. Je schrijft het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.

De mail is beantwoord   >   de beantwoorde mail

Hij wordt verdacht    >    de verdachte man

De schade is vergoed    >     de vergoede schade

De appel is verrot     >      de verrotte appel

De is weg is verbreed    >    de verbrede weg

Merk op dat je voor de juiste spelling soms een medeklinker moet toevoegen, zoals bij 'verrotte', en dat je soms een klinker moet weghalen, zoals bij 'verbrede'.

Bekijk hier de uitleg over bijvoeglijke naamwoorden.

Verwarring

Er kan verwarring ontstaan met sommige werkwoorden in de verleden tijd.

1 De gemeente verbreedde de weg.

2 De verbrede weg gaat morgen open voor verkeer.

In zin 1 heb je te maken met het werkwoord 'verbreden' in de verleden tijd.

In zin 2 heb je te maken met 'verbreden' als bijvoeglijk naamwoord.

Let er dus steeds op waar je mee te maken hebt. Is het werkwoord een persoonsvorm in de verleden tijd of is het een bijvoeglijk naamwoord?