Beweringen/stellingen

 

Met een vraag uit deze groep kun je meestal meer dan 1 punt scoren. Je moet per bewering/stelling aangeven of die juist/onjuist is of wel/niet overeenkomt met de tekst.

Je vindt hier een voorbeeld van een vraag uit de groep beweringen/stellingen.
Je leest ook hoe je de vraag aanpakt en je krijgt ook tips en trucs.

Voorbeeld

Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met de tekst. Kruis aan 'wel' of 'niet' in de uitwerkbijlage.

  1. Je krijgt korting als je een fiets voor een hele week huurt.
  2. Als je een fiets huurt, dan mag je bagage gratis in een kluisje.
  3. Het dragen van een fietshelm wordt sterk aangeraden.
  4. Bij de huurprijs zitten diverse fietskaarten en water inbegrepen.

 

Aanpak:

  1. Lees alle beweringen en onderstreep kernwoorden.
  2. Check per bewering of die klopt met de tekst.
  3. Lees de tekst en zoek naar de kernwoorden of synoniemen daarvan.
  4. Onderstreep in de tekst het bewijs voor goede beweringen en het tegenbewijs voor foute beweringen (verschillend) en zet het nummer van de bewering erbij.
  5. Geef per bewering antwoord. Gebruik daarbij de woorden uit de vraag (juist/onjuist; ja/nee; wel/niet) als je geen antwoordblad hebt waarop je de woorden kunt omcirkelen.

Let op:

Tips: