Theorie

Een tekst altijd opgebouwd volgens een vaste structuur. Zo is er een titel en is de tekst ingedeeld in alinea's. De alinea's zijn met elkaar verbonden door de tekstverbanden. Tekstverbanden kun je herkennen aan bepaalde signaalwoorden (ook wel verbindingswoorden genoemd).

We gaan eerst aan de slag met de volgende tekstverbanden: voorbeeld, opsommend verband, tegenstellend verband, oorzakelijk verband en middel-doel.

Voorbeeld: In de tekst staat een uitspraak of een bewering. Na die uitspraak volgen één of meerdere voorbeelden.

Opsommend verband: Na een uitspraak of bewering worden verschillende dingen achter elkaar opgenoemd.

Tegenstellend verband: Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd.

Oorzakelijk verband: In dit verband gaat het om een oorzaak en een gevolg. Iemand doet een uitspraak die een oorzaak bevat. Daarna wordt het gevolg genoemd.

Middel-doel: Iemand noemt een doel en daarbij een middel waarmee dat doel kan worden bereikt.

Tekstverband   Signaalwoorden
Voorbeeld   bijvoorbeeld, zo, als voorbeeld
Opsommend tekstverband   ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen … maar ook, ten eerste … ten tweede
Tegenstellend tesktverband   maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds … anderzijds, daar staat tegenover
Oorzakelijk verband   daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor
Middel-doel   waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om, om te, met behulp van