Stap 5 - Schrijven

Variant A & B

Evaluatie schrijven

Kijk bij elk onderdeel welke omschrijving je voor jezelf van toepassing vindt.
Hoe vind je dat je het hebt gedaan?

 

Goed

Voldoende

Onvoldoende

Tekstopbouw

De tekst heeft een opbouw met inleiding-kern-slot. De inhoud staat op de goede plaats.

De tekst heeft een opbouw met inleiding-kern-slot. Niet alle inhoud staat op de goede plaats

De lezer kan de gedachtegang volgen. Er is een tekstopbouw, maar samenhang in de tekst is niet altijd duidelijk.

Alinea's

Je schrijft in alinea’s. Elke alinea heeft een eigen deelonderwerp. Verbanden tussen alinea's worden duidelijk aangegeven.

Je schrijft in alinea’s. Elke alinea heeft een eigen deelonderwerp. Het verband tussen de alinea's is meestal duidelijk.

Je schrijft in alinea's. Het verband tussen de alinea's is niet overal duidelijk.

Grammatica

 

Je kunt de toekomende tijd correct gebruiken en vervoegen.

Je kunt de toekomende tijd meestal goed gebruiken en vervoegen. Je maakt af en toe een foutje.

Je kunt de toekomende tijd die je nodig hebt nog niet zo goed vervoegen en gebruiken. Je maakt nog veel fouten.

Afstemming op doel

Het doel van de tekst is duidelijk. De tekst is goed afgestemd op het schrijfdoel.

Het doel van de tekst is grotendeels duidelijk.

Het doel van de tekst is met wat moeite te ontdekken.

Woordgebruik -woordenschat

Je gebruikt voornamelijk veelvoorkomende woorden.

Je varieert het woordgebruik een beetje. Je gebruikt ook iets minder vaak voorkomende woorden.

Je varieert het woordgebruik goed. Je maakt soms nog fouten met uitdrukkingen.

Leesbaarheid: titel, tussenkopjes, opmaak, briefindeling

Je maakt de tekst goed op.  Je gebruikt titel en tussenkopjes.

Je maakt de tekst redelijk op.  Je gebruikt soms tussenkopjes.

Je besteedt enige aandacht aan de opmaak van de tekst. Je gebruikt een titel, maar geen tussenkopjes.