Tot 1930 draaide de economie van Brazilië voornamelijk rond de landbouw. Het land was wel exportgericht en niet alleen van de binnenlandse markt afhankelijk. De exportgerichtheid betrof de uitvoer van landbouwproducten en grondstoffen (delfstoffen). Met de opbrengsten daarvan kocht Brazilië industrieproducten, eerst uit Engeland en daarna vooral uit de Verenigde Staten.
Na 1930 stimuleerde de Braziliaanse regering de opbouw van een eigen industrie. Die moest aanvankelijk producten maken voor de binnenlandse markt ter vervanging van producten die anders zouden moeten worden ingevoerd (importsubstitutie).
Vanaf de tweede helft van de jaren 50 werd de export meer en meer gericht op de uitvoer van industrieproducten naast grondstoffen en landbouwproducten. Daaronder ook hoogwaardige producten zoals vliegtuigen, gemaakt door de Braziliaanse vliegtuigbouwer Embraer. Het bedrijf bouwt vooral kleine verkeersvliegtuigen, privéjets en militaire toestellen.
Doordat de wereldhandel steeds vrijer werd en de globalisering steeds verder ging, veranderde vanaf 1982 ook de handelsoriëntatie van Brazilië. Brazilië stond aan de basis van de douane-unie MERCOSUR en was vervolgens medeoprichter van de landenunie UNASUR. Aanvankelijk dreef het land vooral handel met de Verenigde Staten en landen in Europa, daarna werd die oriëntatie breder. Of anders gezegd: Brazilië bouwde zijn externe economische relaties uit.
Bekijk bovenstaande afbeelding en bezoek een site met cijfers en grafieken over wat Brazilië invoert en producten die Brazilië uitvoert.
Door zijn handelsoriëntatie te verbreden probeert de Braziliaanse regering de welvaart te verhogen en de invloed op de wereldeconomie te vergroten.
Zoek de volgende kaarten:
Vooral vanaf omstreeks 1955 leidde het beleid van industrialisatie en daarna ook van verbreding van de handelsoriëntatie tot snelle economische groei. In 1980 bijvoorbeeld was de Braziliaanse economie gemeten naar het jaarlijkse Bruto Binnenlands Product de negende op de ranglijst van grootste economieën ter wereld, in 2011 stond het land op de zesde plaats. In 1980 kwam 2% van de totale productie van de wereldeconomie voor rekening van Brazilië, in 2011 was dat 4%.
Die sterke economische groei heeft ervoor gezorgd dat Brazilië wordt gerekend tot de BRIC (een acroniem van de sterk opkomende economieën Brazilië, Rusland, India en China) of de BRICS (BRIC plus Zuid-Afrika/South Africa).
De snelle economische groei is ook gebaseerd op sterke punten van het land en van zijn economie. Een van die sterke punten in Brazilië is de infrastructuur: nieuwe wegen, spoorlijnen en vliegvelden worden in snel tempo aangelegd. Niet alleen wil de overheid hiermee alle gebieden in het land goed bereikbaar maken voor vervoer van goederen en personen, maar ook het land vanuit het buitenland goed bereikbaar maken.