Uitleg & opgaven

 

 

§1 Eigenschappen vierkant en rechthoek.

 

 

..1.    
  1. Hoeveel hoekpunten heeft een vierkant?
  2. Hoeveel zijden bestaat een vierkant?

 

..2.  

Op het werkblad is een rechthoek getekend.

  1. Zet de letters PQRS bij de hoekpunten
  2. Teken met geodriehoek en roodkleurpotlood de diagonalen in je rechthoek.
  3. Zet tekentjes in zijden die even lang zijn
  4. Zet tekentjes in zijden die evenwijdig zijn.
  5. Welke zijde ligt tegenover zijde QR?
  6. Welke zijde is evenlang als zijde RS?

 

§1 Oppervlakte vlakke figuren

 

Voor het bereken van oppervlakte ken je de volgende formules

Opp rechthoek = lengte x breedte

opp parallellogram = zijde x bijbehorende hoogte

opp driehoek =  zijde x bijbehorende hoogte : 2

opp. ruit = diagonaal x diagonaal : 2

 

..3.    
  1. Noteer de formule die we gebruiken voor het berekenen van de oppervlakte van een driehoek in je schrift.
  2. Bereken de oppervlakte van de driehoeken hieronder. Alle maten zijn in centimeters.

 

..4.    

Bekijk de afbeelding hieronder.

  1. Bereken van elk parallellogram de oppervlakte.
  2. Bereken van elk parallellogram de omtrek.

 

..5.    

Bereken van de vier driehoeken hiernaast de oppervlakte.


Noteer telkens netjes de formule en de berekening in je schrift.

 

 

 

 

 

 

 

..6.    

Bereken van deze figuren de oppervlakte.

 

 

 

 

 

..7.    

Van eenr rechthoekig stuk land is de oppervlakte 27m2.

De boer die het land omploegd weet dat de lengte van het stuk land 9 meter is.

Wat is de breedte van dit stuk land?

Schrijf de berekening in je schrift.

 

§2 Ruimtefiguren.

Een samenvatting van de hele paragraaf.

 

 

..8.    
  1. Hoeveel ribben heeft een kubus?
  2. Hoeveel hoekpunten heeft een kubus?
  3. Welke vorm hebben de zijvlakken (grensvlakken) van een kubus?
  4. Uit hoeveel grensvlakken (zijvlakken) bestaat een kubus?

 

..9.  

Bekijk de afbeelding van het ruimtefiguur op je werkblad

  1. Kleur met kleurpotlood een van de grondvlakken.
  2. Kleur met kleurpotlood ribbe BC rood.
  3. Kleur met kleurpotlood hoekpunt E groen.

 


 

..10.    

Teken een balk ABCD EFGH met AB = 4 cm.  BC = 2 cm en BF = 6cm.

Zet de letters bij de hoekpunten.

 

 

..11.    

 

 

..12.    

 

 

..13.    

Bereken de inhoud van het ruimtefiguur hiernaast

 

Van de cilinder is de oppervlakte van het grondvlak al gegeven. De twee overige figuren, daarvan moet je de oppervlakte van het grondvlak zelf berekenen.

 

 

..14.    

 

 

 

..15.    

 

 

§4 Uitslagen tekenen.

 

..16.    

 

 

..17.    

 

 

..18.    

 

 

..19.