De huidige etnische en culturele diversiteit in Brazilië is ontstaan door immigratie van groepen uit diverse regio’s in de wereld.
Tot 1500 woonden alleen Indianen in Brazilië. Daarna vestigden zich steeds meer Portugese (en in de zeventiende eeuw ook Nederlandse) kolonisten in het land om er plantages te stichten. Die plantages leverden suiker aan het moederland. Op de plantages lieten kolonisten Indianen als slaven werken.
Lees de tekst ‘Trans-Atlantische Slavenhandel’
Mestizering is de vermenging van verschillende bevolkingsgroepen. Deze vermenging leverde groepen op met namen als mulatten, zambo’s (in Brazilië cafuzos) en mestiezen. Een mulat is een kind van ouders uit de Afrikaanse en de Europese groepen. Een cafuzo of zambo is een kind van ouders uit de oorspronkelijke indianenbevolking en Afrikaanse immigranten. Kinderen van Europese en Indiaanse ouders worden mestiezen genoemd, al wordt die naam ook gebruikt voor anderen van gemengde afkomst.
Mestizering, in Zuid-Amerika niet ongewoon, was in de VS nauwelijks gangbaar. De eerste kolonisten in Zuid-Amerika waren soldaten (met nauwelijks vrouwelijk gezelschap), in Noord-Amerika waren het vooral (boeren)gezinnen. Na de afschaffing van de slavernij in 1865 ontstond in de VS de rassenscheiding. De omgang tussen blank en zwart werd er ernstig door bemoeilijkt.
In 1851 kwam in Brazilië een einde aan de slavenhandel en in 1888 aan de slavernij. Daarna bleven er migranten Brazilië binnenkomen.
Lees hierover op de site Landenweb Brazilië van het hoofdstuk ‘Bevolking’ de eerste paragraaf vanaf ‘De bevolking van Brazilië is zeer heterogeen’