In eerste instantie was de industrialisatie van Brazilië vooral een binnenlandse aangelegenheid. Na 1994 werden ook steeds meer buitenlandse bedrijven, uit Europa, de VS en China, overgehaald zich in Brazilië te vestigen.
De komst van buitenlandse bedrijven heeft ook te maken met het economisch en buitenlands beleid onder president Cardoso. De regering maakte werk van het opruimen van handelsbelemmeringen in een poging om de economie weer op gang te krijgen.
Van een gesloten markt, de eigen binnenlandse markt, ging Brazilië over naar een vrije internationale markt. Brazilië werd achtereenvolgens lid van MERCOSUR en van UNASUR.
De aangetrokken buitenlandse bedrijven in allerlei bedrijfstakken - denk aan de teelt van landbouwproducten (zoals sojabonen) en de productie van machines, kleding, auto’s en andere industriële artikelen – zorgden voor meer werkgelegenheid en hebben de economie in Brazilië flink aangejaagd.
Daar staat tegenover dat buitenlandse bedrijven met vestigingen in Brazilië de winsten, die ze in Brazilië maken, wegsluizen naar het land waar hun hoofdvestiging staat of naar een land waar ze weinig belasting over die winst hoeven te betalen. De regering heft wel belasting op de winst die bedrijven met een hoofdvestiging in Brazilië maken.