Stap 1 - Grootgrondbezit

Korte tijd, tussen 1630 en 1654, was het noorden van Brazilië een
Nederlandse kolonie: Nieuw Holland. Het gebied had een groot
aandeel in de wereldwijde productie van rietsuiker.

Toen in de zestiende eeuw de kolonisatie van de kustgebieden van Brazilië begon, werd het gebied bevolkt door indianen die leefden van de jacht, de visvangst en het verzamelen van voedsel. De Europese kolonisten hebben suikerrietplantages aangelegd en de oorspronkelijke bewoners verdreven, vermoord of gedwongen tewerkgesteld op de plantages. De geproduceerde suiker werd verscheept naar Europa.

Een korte tijd hebben de Nederlanders een deel van dat kustgebied op de Portugezen veroverd. Het achterland bleef in handen van de Portugezen en in 1654 slaagden ze er uiteindelijk in de Nederlanders te verdrijven. In de twee eeuwen die volgden werd ook de rest van Brazilië door Portugal gekoloniseerd. De kolonisten waren edelen die van hun koning stukken land kregen in de kuststrook van Brazilië.

Het was het begin van het grootgrondbezit in Brazilië: een groot deel van het kustgebied kwam in handen van een klein aantal personen. De indiaanse bevolking werd in die tijd gedecimeerd door de behandeling die ze als arbeiders op de plantages ondergingen en door ziektes die de Europeanen meebrachten. Ziektes, waartegen de indianen geen weerstand hadden. Ze werden op de plantages vervangen door Afrikaanse slaven. Brazilië zou uiteindelijk miljoenen slaven importeren.

Kijk naar de video.
 
 

Ook na de afschaffing van de slavernij bleef het grootste deel van het land in handen van grootgrondbezitters. Dat waren niet langer alleen afstammelingen van Portugese kolonisten, maar ook eigenaren van grote landbouwondernemingen uit onder meer de Verenigde Staten. Naast suiker verbouwden grootgrondbezitters vooral koffie, voor zover ze hun land gebruikten voor agrarische doeleinden. Deze cash crops waren bestemd voor de export.

Het overige deel van het in cultuur gebrachte land was in bezit van kleine boeren die voedsel produceerden voor eigen (regionaal) gebruik. Ze konden er meestal maar nauwelijks van rondkomen. De armoe op het platteland werd groter toen door mechanisering van de landbouw steeds meer arbeiders hun baan kwijt raakten. De federale regering bekommerde zich nauwelijks om hen.

In 1929 kreeg de wereld te maken met de Grote Depressie, een diepe wereldwijde economische crisis. Als gevolg hiervan kelderde de prijs van koffie op de wereldmarkt.

Lees de paragraaf ‘Brazilië wordt republiek’ op Landenweb Brazilië (hoofdstuk ‘Geschiedenis’).