Stap 3 - Gevolgen

Gevolgen voor Groot-Brittannië en India van economische globalisering

Machtsverhouding
In de koloniale tijd maakte Groot-Brittannië de dienst uit in India, ook in economisch opzicht. Na de dekolonisatie doen dat naast Groot-Brittannië ook andere landen in de Triade, de economische grootmachten Noord-Amerika, West-Europa en de Aziatische Pacific Rim. Dat doen ze vooral via multinationale ondernemingen. Hoe dat in zijn werk gaat, kun je bijvoorbeeld zien aan de ruilvoet van Groot-Brittannië en van India en datgene wat deze ruilvoet beïnvloedt. De ruilvoet is de verhouding tussen de waarde van de export en import van een land of in formulevorm: indexcijfer prijspeil uitvoer/indexcijfer prijspeil invoer x 100. Hoe hoger de uitkomst van de berekening, hoe beter de ruilvoet is.

De ruilvoet van een land kun je berekenen met de totale waarde van de in- en uitvoer van dat land, maar ook met de waarde van de in- en uitvoer van dat land met één ander land, waarbij dus niet gekeken wordt naar de waarde van overige in- en uitvoer.

Lees van de presentatie ‘India en Groot-Brittannië‘ (met name prezi-deelvraag 2). Geef antwoord op de volgende vraag.

Nadat India in 1947 zelfstandig was geworden, werd en wordt de ruilvoet van het land en ook die van Groot-Brittannië bepaald door twee zaken waar beide landen weinig of geen greep op hebben:

Herschikking arbeid

Na de dekolonisatie van India en vooral na 1980 treedt wereldwijd global shift op, de verplaatsing van economische activiteiten naar andere delen van de wereld. Dat is het werk van multinationale ondernemingen en andere mondiale netwerken (= bedrijven en instellingen die vanuit hun hoofdkwartier in het land van oorsprong opereren buiten de eigen landsgrenzen). Ze doen dat door hun activiteiten over meer landen uit te smeren. Dat zie je vooral bij de productie van kleding, auto’s en andere zaken. Deze producten worden in diverse stappen gemaakt vanaf het winnen van grondstoffen tot het afleveren van het kant-en-klare product. Al die stappen samen vormen een productieketen. Soms blijft de hele productieketen het werk van een en hetzelfde bedrijf, maar vaak worden stappen in de keten uitbesteed naar andere ondernemingen.

Deze global shift wordt nog versterkt doordat de internationale handel steeds vrijer wordt. Hierdoor wordt het steeds makkelijker om grondstoffen (zoals katoen en metalen), halffabricaten (zoals bijvoorbeeld onderdelen van auto’s) en eindproducten van het ene naar het andere land te vervoeren.

Door de global shift ontstaat een nieuwe internationale arbeidsverdeling, waarbij werkgelegenheid wordt verplaatst vanuit landen in de Triade (zoals Groot-Brittannië) naar landen buiten de Triade (zoals India). Zo is in India een nieuwe bedrijfstak ontstaan waarin veel mensen werken, die van de call centers. Dat zijn bedrijven waar telefonische dienstverlening centraal staat. Zo worden er enquêtes gehouden, producten verkocht, bestellingen afgehandeld, vragen beantwoord, etc.

Een ander voorbeeld hiervan zie je in de video.

 

Migratie

Reeds tijdens de koloniale tijd, maar ook daarna is er sprake van arbeidsmigratie in twee richtingen: Britse ambtenaren en andere Britten gaan in India werken vanwege twee pullfactoren, redenen om naar een ander land te verhuizen. Toen India nog een kolonie van Groot-Brittannië was, was de pullfactor dat ze in India werk kregen als ambtenaar bij het Britse bestuur of als werknemer van een Brits bedrijf dat zaken deed in de kolonie. Daarna was de pullfactor dat Britse bedrijven vestigingen openden in India en sommige van hun werknemers naar die vestigingen stuurden.

Voor en na de onafhankelijkheid van India verhuisden ook Indiërs naar Groot-Brittannië. Die hadden hun pullfactoren om te verhuizen en ook enkele pushfactoren om hun land te verlaten. Tot de eerste groep behoren Indiërs die naar Groot-Brittannië gingen om er te studeren of om er te werken als ambtenaar (twee pullfactoren).
Tot deze groep migranten horen de Laskaren die in Groot-Brittannië kwamen wonen. Lees over deze migranten en andere Laskaren de paragrafen ‘Nineteenth century’ en ‘Twentieth century’ van de tekst ‘Lascar’ op Wikipedia.

De tweede groep bestaat uit Indiërs die als arbeidsmigrant naar Groot-Brittannië verhuisden omdat ze er een baan als ambtenaar konden krijgen, om er een restaurant of ander bedrijf op te zetten (pullfactoren) of om te ontkomen aan armoede en werkloosheid in hun land van herkomst (pushfactoren). Tot deze groep behoren bewoners van de Indiase deelstaat Punjab, voor het merendeel Sikhs.
Lees van de tekst ‘Post 1947 Migration to the UK – From India, Bangladesh, Pakistan and Sri Lanka- de paragraaf over de migranten uit Punjab.