In je werk heb je te maken met anderstaligen: mensen die dezelfde taal spreken als jij. Dat maakt het communiceren soms nog moeilijker dan die al is.
Om taalproblemen te voorkomen kun je hulpmiddelen inzetten namelijk:
Bij het gebruik maken van non-verbale communicatie moet je er rekening mee houden dat niet alles dezelfde betekenis heeft. Bijv. iemand recht in de ogen kijken kan in een ander land een teken van brutaliteit zijn. Wie heeft er een voorbeeld van een vergelijkbare situatie?
Visuele hulpmiddelen zijn voorbeelden waarbij je zichtbaar maakt wat een activiteit inhoudt. Noem een aantal voorbeelden van visulele hulpmiddelen.
Met gebaren en visuele hulpmiddelen kun je veel duidelijk maken. Maar een echt gesprek voeren met iemand als je niet dezelfde taal spreekt lukt niet. Dan heb je nog de mogelijkheid om gebruik te maken van een tolk. Noem een voor- en nadeel van het inzetten van een tolk?