Storing wanneer het apparaat wordt bediend door een relais.
Waneer een apparaat wordt bediend door een relais, dan kan de storing zowel in de keten van het relais zitten als in de keten van het apparaat. Pas de volgende procedure toe om de plaats van de storing vast te stellen:
Controleer eerst de smeltveiligheid van de cicuitbreaker van de keten van het relais en van de keten van het apparaat. Indien één van deze is doorgesmolten of geopend, vervang hem dan of schakel hem weer in. Als van één van de ketens de veiligheid weer smelt of opent, controleer dan die keten op massasluiting.
Zijn de veiligheden in orde, luister dan of het relais nog werkt (klikt), terwijl een helper de schakelaar bedient, werkt het relais niet, controleer dan de keten van het relais.
Werkt het relais wel, verwijder dan het relais uit de socket, zet de schakelaar in en meet of er spanning staat op de aansluitingen in de socket. Is de spanning niet normaal, controleer dan de installatie vanaf de socket aansluitingen terug tot aan de verdeelstrip van waar de installatie gevoed wordt (let op haal dus altijd het relais uit de socket en niet de aansluitingen verwijderen).
Is de spanning normaal, dan is óf het apparaat defect óf de contacten van het relais zijn vervuild (overgangsweerstand). Ga dan als volgt te werk. Overbrug de contacten van het relais. We kunnen dan controleren of het apparaat defect is of het relais. Verwissel ter controle daarna het relais tegen een relais waarvan we weten dat het goed is.