De meest waarschijnlijke oorzaken van storingen zijn de elektrische aansluitingen ( vooral stekkers / connectors) en gesmolten smeltveiligheden.
Storingen zoals losse contacten, corrosie en beschadigingen van isolatie kunnen meestal wel met het oog worden waargenomen.
Indien een cicuitbreaker geopend is of een smeltveiligheid is doorgesmolten, hebben we gewoonlijk te doen met een massasluiting.
Dit hoeft niet altijd het geval te zijn, daar het ook het gevolg kan zijn van overbelasting of een sluiting anders dan massasluiting.
1. Onderbreking in de elektrische installatie.
Onderbreking in de elektrische installatie kan ontstaan door een gebroken kabel, een kapotte schakelaar of een andere oorzaak waardoor er geen elektrische stroom kan vloeien. Een deel of de gehele installatie zal hierdoor niet werken.
2. Kortsluiting in de elektrische installatie.
Kortsluiting in de elektrische installatie kunnen we onderverdelen in:
Massasluiting wil zeggen, dat een geleider direct of indirect verbinding maakt met de metalen delen van het vliegtuig.
De oorzaken van massasluiting kunnen vele zijn. De meest voorkomende echter is de beschadiging van de isolatie van een kabel, waardoor de aders de metalen delen van het vliegtuig raken.
Massasluiting heeft het doorsmelten van de smeltveiligheid of het openen van van de circuitbreaker tot gevolg, behalve als de massasluiting gepaard gaat met een grote overgangsweerstand.
Kortsluiting anders dan massasluiting wordt veroorzaakt doordat twee geleiders elkaar raken of met elkaar worden doorverbonden door middel van een ander geleidend voorwerp.
Een voorbeeld hiervan is een sluitringetje dat gevallen is in een verdeeldoos en daar twee aansluitschroeven met elkaar doorverbindt. Een dergelijke kortsluiting kan het doorsmelten of het openen van de smeltveiligheid of circuitbreaker tot gevolg hebben. Ook kan bijvoorbeeld een schakelaar kortgesloten worden met het gevolg, dat een elektrisch apparaat gaat werken zonder dat de schakelaar ingezet is.
3.Verwisseling.
Een verwisseling van draden kenmerkt zich vaak doordat de installatie anders werkt dan volgens de functietest.
Ook kunnen door verwisselingen sluitingen optreden. Verwisselingen kunnen tijdens het nieuwbouw-proces en tijdens het uitvoeren van modificatiewerkzaamheden gemaakt worden.
4. Defect onderdeel.
Alvorens een onderdeel te verwisselen dienen we zorgvuldig te testen of het werkelijk aan dat onderdeel ligt en niet aan de elektrische installatie.
Raadpleeg ook tekeningen, documentatie, partnummers, serienummers en e.v.t modificatie status om te controleren of het juiste onderdeel wel ingebouwd is.
5.Te lage spanning.
Te lage spanning in de elektrische installatie wordt meestal veroorzaakt door losse of vervuilde verbindingen. Hierdoor ontstaat een te grote overgangsweerstand.
Te lage spanning is kenbaar aan flauw brandende lampen, langzaam lopende motoren enzovoorts.