Van zowel homogene als heterogene mengsel bestaan er weer verschillende soorten. Omdat er veel verschillende mengmogelijkheden zijn, bestaan er verschillende mengsels met ieder een eigen naam.
Oplossingen zijn homogene mengsels: je kunt niet zien dat er verschillende soorten stoffen in voorkomen. Een voorbeeld is suikerwater: de vaste stof suiker is opgelost in water, waardoor je niet langer de suikerkorrels kunt zien. Het oplosmiddel is hier de stof water, de opgeloste stof de suiker. In lesbrief 1 heb je zelf oplossingen gemaakt van suiker en zout in water. Een oplossing is altijd helder: je kunt er doorheen kijken. Dat betekent niet dat een oplossing altijd kleurloos is! Denk maar aan ranja: die is vaak gekleurd maar wel helder. De opgeloste stof hoeft niet altijd een vaste stof te zijn. Bijvoorbeeld bier: grotendeels water, maar het bevat ook het opgeloste gas koolstofdioxide en de opgeloste vloeistof alcohol.
Ook mengsels van vaste stoffen kunnen soms homogeen zijn. Het bekendste voorbeeld hiervan is een samengesmolten mengsel van metalen, een legering.
Kijk maar eens naar het volgende fragment: https://schooltv.nl/video/de-legering-messing-waarom-zijn-legeringen-beter-toepasbaar-dan-zuivere-metalen/
Gasmengsels zijn altijd homogeen: je kunt de verschillende gassen in de lucht om je heen (grotendeels zuurstof en stikstof) niet van elkaar onderscheiden.
Kijk maar eens naar het volgende filmpje: https://schooltv.nl/video/homogeen-gasmengsel-waaruit-bestaat-lucht-voornamelijk/
Gassen kunnen ook onderdeel zijn van heterogene mengsels. Rook bestaat uit kleine deeltjes vaste stof (roet) in een gas (de lucht). Bij een nevel zweven kleine vloeistofdruppeltjes in het gas, bijvoorbeeld mist. Soms is het gas zelf juist als kleine belletjes opgesloten en vormt het een schuim. Scheerschuim bestaat uit kleine gasbelletjes opgesloten in een vloeistof, piepschuim uit gasbelletjes opgesloten in een vaste stof.
Een suspensie is een heterogeen mengsel: een vloeistof waarin je kleine brokjes van een vaste stof kunt zien zweven. Elk brokje bestaat nog uit heel veel deeltjes/moleculen van de vaste stof. Samen zijn die deeltjes groot genoeg om het licht te verstrooien. Hierdoor kun je er niet meer goed doorheen kijken: een suspensie is troebel.
Een emulsie is een ondoorzichtige, troebele vloeistof waarin druppels van een andere vloeistof zweven. Zo ben je op de vorige pagina al melk tegengekomen: een emulsie van water en vet. Soms kunnen emulsies na verloop van tijd ontmengen. Er ontstaan dan twee lagen. Denk maar aan olie en water. Als je deze samenvoegt en schudt krijg je een troebele vloeistof, maar na enige tijd zal de olie op het water gaan drijven. Om ontmengen te voorkomen voegt men soms een extra stof toe: een emulgator.
In het volgende filmpje iets meer uitleg over emulgatoren: https://schooltv.nl/video/mayonaise-maken-olie-azijn-ei-en-kruiden/