Faseovergangen

Het komt voor dat een stof van fase veranderd. Wanneer een stof van fase veranderd, wordt bepaald door het smeltpunt & kookpunt van een stof. Als de stof zijn smeltpunt heeft bereikt, kan hij op twee manieren van fase veranderen:

  1. Hij kan van de vaste fase naar de vloeibare fase gaan (smelten).
  2. Hij kan van de vloeibare naar de vaste fase gaan (stollen).

Wanneer een stof zijn kookpunt bereikt, zijn er ook weer twee manieren waarop een stof van fase kan veranderen:

  1. Hij kan van de vloeibare fase naar de gasvormige fase gaan (verdampen).
  2. Hij kan van de gasvormige fase naar de vloeibare fase gaan (condenseren).

Het smeltpunt van een stof wordt ook wel het stolpunt genoemd. En het kookpunt van een stof wordt ook wel het condensatiepunt genoemd.

Daarnaast kan een stof ook nog op een speciale manier van fase veranderen, als de temperatuurverschillen ineens "heel groot" zijn:

  1. Hij kan van de vaste fase naar de gasvormige fase gaan (sublimeren).
  2. Hij kan van de gasvormige fase naar de vaste fase gaan (rijpen).

Deze laatste twee fase-overgangen kom je zelden tegen. Vooral bij stoffen waarbij het smeltpunt en kookpunt relatief dicht op elkaar zitten, kan dit voorkomen.

De fasedriehoek