We gebruiken een aantal afkortingen om bij de formule van een stof aan te geven in welke fase (of "toestand") deze zich bevindt.
De letters tussen haakjes worden de fase-aanduidingen of toestandsaanduidingen genoemd. Het zijn de symbolen van de fasen. Het zijn er vier:
Het zijn allemaal kleine letters en de haakjes horen bij het symbool. We schrijven de fase-aanduiding direct achter de formule van de stof. Zo noteren we bijvoorbeeld voor vloeibaar water: H2O(l)