Je kunt bij een chemische reactie een reactievergelijking opstellen. We gaan dit leren aan de hand van een voorbeeld:
De stof water kun je ontleden met behulp van elektriciteit. Daarbij ontstaan de niet-ontleedbare stoffen zuurstof en waterstof.
We maken nu stapsgewijs een reactievergelijking bij voor de ontleding van water.
Stap 1: verzamel informatie uit de tekst
Gegeven is dat we beginnen met de stof water. Deze wordt omgezet in twee nieuwe stoffen: zuurstof en waterstof. Voor de juiste fasen noteren we in principe altijd de fase van de stof bij kamertemperatuur, tenzij uit de tekst duidelijk een andere fase blijkt. Hier beginnen we met water, en dat is vloeibaar bij kamertemperatuur. Zuurstof en waterstof zijn beiden gasvormig; dit heb je als het goed is geleerd bij het rijtje elementen!
Stap 2: reactieschema opstellen
We zetten de informatie uit stap 1 netjes in een schematisch overzicht:
water (vloeibaar) → zuurstof (gas) + waterstof (gas)
Het plus-teken geeft aan dat er dus een mengsel van twee afzonderlijke stoffen ontstaat (een mengsel). We noemen dit ook wel een reactieschema.
Stap 3: omzetten naar molecuulformules
We maken nu van de stofnamen de juiste formule. Van water weet je inmiddels wel dat dit H2O is. De stoffen zuurstof en waterstof stonden in het rijtje van 7 niet-ontleedbare stoffen die als twee-atomig molecuul voorkwamen (daarom leer je dat rijtje dus!). Als we nu de namen vervangen voor de molecuulformules met fase-aanduiding krijgen we dus:
H2O(l) → O2(g) + H2(g)
Als we ons dit voorstellen in een molecuultekening staat er nu:

Stap 4: kloppend maken
Als je in in stap 3 naar de molecuulformules kijkt, zie je dat deze vergelijking nog niet kloppend is. Voor de pijl staat maar één zuurstofatoom en na de pijl staan er twee. Om het aantal zuurstofatomen links en rechts kloppend te maken, moet je voor de pijl twee watermoleculen hebben. Dit geef je aan door coëfficiënt "2" voor de molecuulformule van water te zetten:
2 H2O(l) → O2(g) + H2(g) (tussenstap)
Met het coëfficient "2" voor de molecuulformule van water bedoelen we dus dat we nu 2 moleculen water laten reageren. Als we deze vergelijking tekenen ziet dat er als volgt uit:

Nu kloppen de zuurstofatomen: 2 voor de pijl, 2 na de pijl. Maar de waterstofatomen zijn nog niet 'in balans'.
Daarna tel je het aantal waterstofatomen links en rechts van de pijl: voor de pijl zijn er nu vier en na de pijl twee. Om ook het aantal waterstofatomen kloppend te maken, moet je na de pijl de coëfficiënt 2 plaatsen voor de formule van waterstof, zodat er rechts ook vier waterstofatomen staan:
2 H2O(l) → O2(g) + 2 H2(g)
of als tekening:

Nu heb je evenveel waterstofatomen (namelijk 4) voor en na de reactiepijl, en ook evenveel zuurstofatomen (namelijk 2) voor en na de reactiepijl. De reactievergelijking is nu kloppend!