Bij een verbrandingsreactie reageert de brandstof met zuurstofatomen. Meestal zijn die zuurstofatomen afkomstig uit zuurstof uit de lucht. Zuurstof is dan als niet-ontleedbare stof aanwezig, en heeft de formule O2. Samen vormen de brandstof en zuurstof dus de beginstoffen van de reactie: ze staan voor de reactiepijl in de vergelijking.
Als er voldoende zuurstof aanwezig is spreken we van een volledige verbranding. Je mag er vanuitgaan dat dit normaal gesproken het geval is als we het over een verbrandingsreactie hebben. Tijdens de verbranding ontstaan nieuwe stoffen: oxiden van de verschillende atoomsoorten die in de brandstof aanwezig zijn.
Vaak hebben we te maken met koolwaterstoffen als brandstof. Dit zijn stoffen waarvan de moleculen (voornamelijk) bestaan uit koolstof- en zuurstofatomen. Alle fossiele brandstoffen (aardgas, benzine, diesel, etc.) zijn koolwaterstoffen.
Bij (volledige) verbranding van koolwaterstoffen ontstaan altijd koolstofdioxide (CO2) en water (H2O).
We hebben nu voldoende informatie om een reactievergelijking op te kunnen stellen van de verbranding van een koolwaterstof:
Laten we een voorbeeld bekijken. We gaan de reactievergelijking opstellen van de volledige verbranding van aardgas (methaan, CH4). Laten we dat stapsgewijs doen: