Groei van de baarmoeder

Natuurlijk wordt bij elke controle ook gekeken naar de groei en grootte van de baarmoeder en de ligging van het kind. Er wordt gekeken of de hoogte van de fundus van de baarmoeder overeenkomt met de zwangerschapsduur. Als de fundus (de bovenrand van de baarmoeder) hoger staat dan behoort bij het aantal weken zwangerschap, dan kan er sprake zijn van te veel vruchtwater, een meerlingzwangerschap of een fout berekende datum. Bij een te lage stand van de fundus zou het kind een groeiachterstand kunnen hebben of kan de datum verkeerd berekend zijn. Aan het einde van de zwangerschap wordt gekeken of het kind met het hoofd de goede kant op ligt, dus of het een hoofdligging is of een stuitligging. Is het hoofd eenmaal ingedaald in het kleine bekken, dan is de kans klein dat het nog verandert in een stuitligging.

Bij elke controle worden ook de harttonen, oftewel de cortonen, van het kind beluisterd. Dit kan gebeuren vanaf ongeveer 10 weken met doptone-apparatuur en vanaf ongeveer 20 weken met een monoscoop. De hartfrequentie van het kind ligt gewoonlijk tussen de 120 en 160 slagen per minuut.

De groei van de baarmoeder in aantal weken van de zwangerschap.