De ruimte in de baarmoeder wordt krapper, en de hoeveelheid vruchtwater neemt relatief gezien af. Het gewicht van de foetus neemt in deze periode met 100 tot 200 gram per week toe. De foetus slikt zo nu en dan vruchtwater in, om de functies van het spijsverteringskanaal te oefenen. Het beweegt voortdurend, maar steeds vaker ligt het langere tijd met het hoofdje naar beneden. Dit is de natuurlijke en meest gunstige ligging voor de bevalling.