Warmte

We weten dat alle spullen op onze aarde zijn opgebouwd uit bouwstenen (moleculen)

Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof bezit.

Warmte wordt aangegeven met de hoofdletter Q en uitgedrukt in de eenheid (joule).
Onder warmte verstaan we de hoeveelheid overgedragen energie van een voorwerp met hoge temperatuur naar een voorwerp met lage temperatuur.
Door de snelheid van de moleculen te verhogen ontstaat er warmte en deze drukken we uit in temperatuur T uitgedrukt in graden Celsius in Europa of Kelvin in Amerika.

Het verhogen van de snelheid van de moleculen doe je bijvoorbeeld in een magnetron, d.m.v. de elektromagnetische straling gaan de moleculen van het voedsel trillen waardoor er warmte ontstaat, het voedsel gaart dan van binnenuit.

Andersom kan natuurlijk ook.

Als een voorwerp afkoelt, gaan de moleculen van die stof steeds langzamer bewegen.

Dit kan doorgaan totdat de moleculen stilstaan.

Een lagere temperatuur is niet mogelijk, dit gebeurt bij -273 graden Celsius of 0 Kelvin

(het absolute nulpunt)

Deze temperatuur is alleen in een laboratorium te bereiken.

Bekijk hieronder het filmpje over de werking van de magnetron, en dan wordt alles duidelijk.

Werking magnetron https://youtu.be/AzQIsOH1gF0