Waarom moet je dit leren?
Het werkwoord to be komt ontzettend vaak voor in het Engels. Je kan geen goed Engels spreken zonder dit woord. In het Nederlands kan je ook niet zonder het werkwoord: zijn.
In de volgende woorden komt het werkwoord zijn voor! Het komt supervaak voor.
"Ik ben klein."
"Mijn zus is graag buiten in het weekend."
"Zij zijn grote fans van de voetbalclub."
"De man is aan de telefoon."
In het Engels kunnen ze ook niet zonder het werkwoord: zijn (to be)
To be vertaald naar het Nederlands is: Zijn.
Als we zijn in het Nederlands vervoegen, dan krijgen we:
Ik ben
Jij bent
Hij/Zij(ze)/ het is
Wij(we)/Jullie/Zij(ze) zijn
De vervoegen van zijn (To be) in de tegenwoordige tijd (NU, Present Simple) gaat als volgt:
I am
you are
he/she/it is
we/you/they are
De vervoeging van zijn (To be) in de verleden tijd (vroeger, Past Simple) gaat als volgt:
I was
you were
he/she/it was
we/you/they are
Tip bij het leren van de vervoeging (verleden tijd, Past Simple)
Categoriseer ze precies op de volgende manier zoals geschreven staat hierboven: I/you/he,she, it/we,you, they. Zet ze samen in je hoofd van boven naar beneden en daarna wordt het makkelijk. Van boven naar benden is het: was/were/was/were. Makkelijk toch?
DOE NU DE OPDRACHT HIERONDER
Zet de juiste woorden bij elkaar. Je hebt geen tijdslimiet bij deze opdracht, maar je hebt maar 3 levens. Als je meer dan 3 fouten maakt, dan is het game over!
Resultaten!
30 sec of minder? Je bent een natuurtalent in vervoegen!
30-60 Je bent helemaal niet slecht
70+ sec Alsnog goed gedaan, maar ga nog even langs de uitleg/ Dit is een tip/ Je hoeft dit niet persé te doen natuurlijk