De Past Continuous
Hoe pas ik de Past Continuous toe?
De regel van de Past Continuous is:
Was/Were + verb + ing
Uitzonderingen
Bij werkwoorden die eindigen op een '-e' haal je eerst de 'e' eraf voordat je de '-ing' eraan toevoegd.
Voorbeelden:
To bake - baking
To make - making
To trade - trading
Werkwoorden die eindigen op een '-c' krijgen een 'k' voor de '-ing'.
Voorbeelden:
To picnic - picnicking
To mimmic - mimmicking
To panic - panicking
Werkwoorden die eindigen op een 'l' met voorafgaand één klinker krijgen een extra 'l'.
Voorbeelden:
To travel - travelling
To cancel - cancelling
To model - modelling
Bij werkwoorden met 1 lettergreep en die eindigen met een medeklinker-klinker-medeklinker combinatie, verdubbelt de laatste medeklinker. Let op! Bij werkwoorden die eindigen met w, x , y, x, z gebeurd dit niet. Voeg hieraan alleen -ing.
Voorbeelden:
To rob - robbing
To run - running
To swap - swapping
To snow - snowing
Bij werkwoorden met twee of meer lettergepen, die eindigen met een medeklinker-klinker-medeklinker combinatie en waarbij de nadruk op de laatste klinker ligt, verdubbeld de laatste medeklinker ook.
Voorbeelden:
To begin - beginning
To refer - referring
To admit - admitting
Ontkennende zinnen en vraagzinnen
Ontkennende zinnen en vraagzinnen maken in de Past Continuous is vrij simpel.
Om een ontkennende zin in de Past Continuous te maken gebruik je:
Was not/were not + verb + ing
of
Wasn't/weren't + verb + ing
Om een vraagzin in de Past Continuous te maken gebruik je:
Was/were + onderwerp + verb + ing