De tegenwoordige tijd gebruiken we als we het volgende willen vertellen:
Om de tegenwoordige tijd te maken, pakken we het hele werkwoord en zetten die in de zin. Bijvoorbeeld: I go to the gym every week. Go is hier het hele werkwoord en die mogen we zo in de zin zetten.
Toch zijn er uitzonderingen. Zo krijgen he/she/it een -s achter het werkwoord. Dus dan krijgen we: He sings in the shower. Zoals je ziet krijgt ons werkwoord sing een -s erbij.
De volgende uitzondering is als het werkwoord eindigt op een medeklinker + y, deze krijgen bij he/she/it -ies. LET OP: als er een klinker (a,e,i,o,u) voor de -y staat, mag je de -s er gewoon aanplakken. Bijvoorbeeld:
Mister Hardenbol studies a lot. (Study eindigt met een medeklinker en krijgt -ies)
Miss Warmenhoven plays the guitar. (Play eindigt met een klinker en kijgt alleen een -s)
Dus in het kort:
Als we de tegewoordige tijd gebruiken kijken we eerst naar over wie of wat het gaat.
Wil je nog wat extra uitleg? Dan is hier een handig filmpje!