Explication exercice 1:
Klik op de imparfait in het onderstaande verhaaltje. Het zijn er 6.
Explication exercice 2:
Noteer in de tabel het hele werkwoord van de onderstreepte woorden uit de vorige opdracht en vertaal deze onderstreepte woorden vervolgens in het Nederlands
Explication exercice 3:
Vul de ontbrekende woorden in de zinnen in. Kies tussen c'était (het was) en il y avait (er was/er waren)
Explication exercice 4:
Klik op het juiste antwoord in de zin.
Explication exercice 5:
Noteer de nous-vorm van de présent van de onderstaande werkwoorden en vul de zin eronder aan.
Explication exercice 6:
Vul het werkwoord tussen haakjes in de imparfait in.
Explication exercice 7:
Combineer de werkwoorden met de bijbehorende afbeeldingen.
Dit doe je door op het werkwoord te klikken, deze vast te houden en op de juiste afbeelding te slepen.
(Het werkwoord être staat er twee keer in. Het kan zijn dat wanneer je op controleren drukt dat er wordt aangegeven dat allebei de werkwoorden être fout zijn. Als dit je enige twee fouten zijn, mag je dit alsnog als een juist antwoord beschouwen.)
Explication exercice 8:
Na het juist combineren van de werkwoorden met de afbeeldingen bij de vorige opdracht, ga je nu met deze combinaties hele Franse zinnen maken bij iedere afbeelding. Beschrijf waar de personen waren of wat ze deden. Bij iedere afbeelding moet een imparfait van het bijbehorende werkwoord zijn verwerkt.