Project A: Reading

Friendship

Je gaat een tekst lezen over vriendschap.
Daarna maak je oefeningen.
Eerst maak je een oefening waarbij je vragen over de betekenis van woorden uit de tekst krijgt.
Oefening 2 is een oefening 'check your understanding' met vragen over de tekst.

Quotes about friendship:

  • Friendship is one mind in two bodies.
  • Your friend is the man who knows all about you, and still likes you.
  • A real friend is one who walks in when the rest of the world walks out.

Some friends come into our lives for just a short time. Others come and stay forever.
Think about your closest friends. How long have you known each other?
Some people say that their spouse or family member is their best friend.
Others say they have known their closest friends for many years.
And some great friends haven't known each other all that long, but knew right away that there was a connection, or bond, between them. Could it be that there is a twin spirit out there for each of us?

What turns a stranger or acquaintance into a friend?
Do you know right away if you are going to like someone?
Some people think that any stranger can become a friend if they spend enough time together.
That may be true for some people. But one thing most of us agree on is that true friendships seem to happen when people have something in common.
Perhaps we see a part of ourselves in our friends. Maybe seeing the good in them helps us to see the good in us as well.

 

Evaluation Reading

Hoe vond jij deze opdracht gaan? 
Geef bij elk onderdeel aan hoe jij vond dat het ging.

Onderdeel

Goed

Voldoende

Onvoldoende

Woordenschat

Je beheerst alle eenvoudige woorden om een briefje, e-mail of eenvoudige tekst te kunnen begrijpen.

Je beheerst de meest noodzakelijke woorden om een briefje, e-mail of eenvoudige tekst te kunnen begrijpen.

Je beheerst niet voldoende woorden om een briefje, e-mail of eenvoudige tekst te kunnen begrijpen.

Zinsbouw en grammatica Ik kan de werkwoordsvormen en zinnen goed herkennen en begrijpen. Ik kan genoeg zinnen en werkwoordsvormen herkennen. Ik begrijp sommige zinnen en werkwoordvormen. Ik kan werkwoordsvormen en zinsopbouw niet goed herkennen en begrijpen.
Tekstinzicht Je kunt de opbouw en grote lijn goed zien. Je kunt ook de betekenis van onbekende woorden makkelijk afleiden uit de context. Je kunt de opbouw en de grote lijn van een tekst vrij goed zien, maar je kunt zelden de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context. Ik zie de opbouw en grote lijn van de tekst niet helemaal en kan de betekenis van onbekende woorden niet afleiden uit de context.
Tempo van lezen Je kunt vlot en makkelijk doorlezen. Je begrijpt alles wat er staat. Je kunt de volledige tekst tot in alle details doorlezen. Je hebt vaak al voldoende leestempo om redelijk wat van wat je leest te begrijpen.
Je kunt de volledige tekst globaal doorlezen.
Je hebt te veel tijd nodig om alles volledig te kunnen doorlezen. Wat je leest begrijp je niet helemaal.
Leesstrategie

Je kunt naar de grote lijn van een tekst kijken en daarna naar de details.
Vooraf gebruik je de indeling, de plaatjes en voorkennis (wat je al van het onderwerp af weet).

Je kunt met gebruik van de indeling, plaatjes en voorkennis (wat je al weet van het onderwerp) met moeite de grote lijn in de tekst bekijken.
Je vertaalt nog te veel zinnen zonder verband te zien.

Je begrijpt niet goed hoe je de tekst moet aanpakken en begint woord voor woord te lezen. Je maakt te weinig gebruik van voorkennis (wat je al weet van het onderwerp).