Stap 4 - Schrijven
In de volgende opdracht schrijf je zelf een reisverslag van een vakantie die je beleefd hebt.
Mein Reisebericht
- Kies eerst de reis waar je het over wilt hebben.
- Schrijf een reisverslag van 100 à 120 woorden in het Duits over deze reis.
Hieronder je de punten waar je zeker informatie over moet geven.
- Waar ben je geweest?
- Wanneer was dat?
- Met wie ben je daar geweest?
- Van welk type vervoer hebben jullie gebruik gemaakt?
- Wat voor accommodatie hadden jullie?
- Hoe was het eten?
- Beschrijf kort de omgeving.
- Wat was er allemaal te doen/te beleven?
- Vond je het een geslaagde vakantie? Zo ja, waarom? Zo niet, waarom niet?
- Schrijf je reisverslag in de verleden tijd (ovt of vtt).
- Bekijk de tekst nog een keer goed en probeer nog wat foutjes eruit te halen.
- Sla de tekst op.
- Vraag aan je leraar hoe de evaluatie plaatsvindt
(teksten in de klas voorlezen, bij de leraar inleveren of nog iets anders?).