De basis van succes in dit onderwerp? Zorg dat je de ionen kent, hun namen en hun formules!
In Binas kun je best veel informatie vinden over ionen, maar dat staat verspreidt over meerdere tabellen. De tabellen 40A, 45 en 66B kun je dan het beste raadplegen. Tijdens bijvoorbeeld een toets of het maken van huiswerk is het niet handig om steeds elk ion op te zoeken, dat kost teveel tijd. Leer daarom de lijst met ionen uit je hoofd, zorg dat je ze kunt dromen!
Voor een aantal ionen kun je zelf nagaan wat de lading zal zijn, hieronder hierover meer uitleg.
We beginnen met de enkelvoudigeionen (= niet-samengestelde).
De ionen van de metalen in de hoofdgroepen I, II en III (respectievelijk groep 1, 2 en 13) hebben een positieve lading (ofwel elektrovalentie) die gelijk is aan het hoofdgroepnummer.
De naam is nog simpeler: de naam van het metaal gevolgd door “ion”. voorbeelden:
natrium-ion = Na+, magnesium-ion = Mg2+, aluminium-ion = Al3+ enz.
De ionen van de overgangsmetalen (in de nevengroepen) hebben vaak lading 2+, maar bij vele van deze metalen komt meer dan één mogelijkheid voor. Een paar zekerheden: zilver-ion = Ag+, zink-ion = Zn2+ en koper-ion = Cu2+.
Bij ijzer komen we twee elektrovalenties tegen, 2+ en 3+; in de naam geven we dat aan met een Romeins cijfer: ijzer(II)ion = Fe2+ en ijzer(III)ion = Fe3+.
Dit systeem wordt toegepast bij de andere overgangsmetalen en ook bij de metalen van Hoofdgroep IV, tin en lood: chroom(III), kwik(I), lood(II), lood(IV), enz.
De ionen van de niet-metalen hebben een negatieve lading die je vindt door terug te tellen vanaf de kolom van de edelgassen. Let op hun namen! Die eindigen op –ide.
De halogenide-ionen, fluoride, chloride, bromide en jodide, hebben lading 1-.
In hoofdgroep VI: O2— = oxide-ion, S2— = sulfide-ion, Se2— = selenide-ion enz.
In hoofdgroep V: N3— = nitride-ion, P3— = fosfide-ion.
In hoofdgroep IV: C4— = carbide-ion.
Daarnaast zijn er ook samengestelde ionen. Die moet je je voorstellen als moleculen met elektronen teveel (dus negatief geladen) of elektronen te weinig (dus positief geladen). Meestal bestaan ze uit niet-metalen, maar niet altijd. De meeste hebben een negatieve lading. Je hoeft maar één positief ion te kennen: ammonium-ion = NH4+.
Eén samengesteld ion met een positieve lading: NH4+ = ammonium-ion