Indampreacties

Het komt regelmatig voor, dat je een zoutoplossing moet beschrijven met een formule. Bij een moleculaire stof zou je de molecuulsoort opschrijven met (aq) erachter;
bijv. C6H12O6(aq) of NH3(aq). Maar in de oplossing van een zout zijn losse ionen aanwezig en dus geven we een oplossing van keukenzout weer met de notatie Na+(aq) + Cl-(aq); en een oplossing van kaliumsulfaat noteren we als 2K+(aq) + SO42-(aq).

Voor een aantal oplossingen wordt vaak de triviale naam gebruikt. Die moet je dan natuurlijk net maar weten. Sommige van die dagelijkse namen kun je wel vinden in BINAS-tabel 66A, maar toch is het handig om ze te kennen. De belangrijkste geven staan hieronder. Als je deze leert, dan bespaart je dat tijd tijdens een toets.

Natronloog = opl. van natriumhydroxide
Kaliloog      = opl. van kaliumhydroxide
Kalkwater   = opl. van calciumhydroxide
Barietwater = opl. van bariumhydroxide
Pekelwater = opl. van keukenzout
Sodawater  = opl. van natriumcarbonaat

 

Wanneer we een zoutoplossing willen scheiden tot een zuiver zout en het oplosmiddel water (wat we natuurlijk niet terug hoeven te winnen), dan doen we dat normaal gesproken door in te dampen. Ook deze gebeurtenis moet je kunnen weergeven met een reactievergelijking, een indampvergelijking. Je begint vóór de pijl met de notatie van de opgeloste ionen en achter de pijl komt weer de juiste formule van het zuivere zout te staan. En natuurlijk dat ook weer kloppend maken.

Het indampen van een natriumcarbonaat-oplossing noteer je zo:

2Na+(aq) + CO32-(aq)  ➝   Na2CO3(s)

Dit is dus het omgekeerde van de oplosreactie. Onthoud wel de juiste richting. Bij het oplossen moet je beginnen met de vaste stof, en bij het indampen begin je met de opgeloste ionen.

Nog een paar voorbeelden:


In deze video wordt nog eens uitgelegd hoe je een oplosvergelijking en een indampvergelijking opstelt.