Neerslagreacties

Bij een neerslagreactie worden twee verschillende zoutoplossingen samengevoegd. Er ontstaat dan een nieuwe slecht oplosbare combinatie van ionen: de vloeistof wordt troebel en vervolgens zakt de suspensie uit (neerslag).

Algemeen:   zoutopl.(1) + zoutopl.(2) →  zout(s) + zoutopl.(3)

Het ontstaan van een neerslag, d.w.z. zout(s) achter de pijl, is niet gegarandeerd; dat hangt af van de ionen die we bij elkaar brengen.
In een paar gevallen kunnen er ook twee nieuwe vaste zouten ontstaan of er ontstaat geen vast zout.
We staan eerst stil bij het opstellen van de reactievergelijking van neerslagreacties.

Voorbeeld 1: Bij een keukenzout-oplossing doen we een oplossing van zilvernitraat.

Door het samenvoegen komen twee nieuwe combinaties van ionen bij elkaar die eerst in aparte oplossingen zaten, namelijk Na+ met NO3 en Ag+ met Cl. De eerste combinatie is (natuurlijk!) goed oplosbaar en dus blijven Na+ en NO3 in oplossing. De tweede combinatie is niet oplosbaar en daarom ontstaat er een suspensie (ofwel een “neerslag”) van AgCl.

De reactievergelijking beschrijft wat er verandert. De verandering in dit geval is, dat we beginnen met opgeloste ionen Ag+ en Cl en dat we eindigen met de vaste stof AgCl. Om tot de goede reactievergelijking te komen, gaan we eerst alle aanwezige ionen in een tabel zetten. Zet hierin de positieve ionen onder elkaar en de negatieve ionen naast elkaar zoals hieronder. Je krijgt dan een miniversie van T45A. Vul de tabel in met de oplosbaarheidssymbolen (s,m,g,r).

  Cl- NO3-
Na+ g g
Ag+ s g

Zilver-ionen en chloride-ionen vormen als ze samen komen dus een slecht oplosbaar (s) zout. Dit vaste zout maakt de oplossing troebel en er onstaat een suspensie (troebel en gekleurd). Uiteindelijk zal het vast zout naar de bodem zakken (neerslag).

Het onstaan van het vaste zout geef je weer zoals onderstaande reactievergelijking.

Ag+(aq) + Cl(aq)  → AgCl(s)

De tabel is eigenlijk een kladblaadje om te zien welke ionen het vaste zout vormen. De andere ionen in de tabel blijven dus in de oplossing aanwezig. Het komt voor, dat de opgave verder gaat met filtratie en de vraag wat er in het residu zit en wat in het filtraat; de vergelijking voor het indampen van het filtraat kan ook gevraagd worden.

In het eerste filmpje zie je de neerslagreactie van zilverchloride op macroniveau. In het filmpje hieronder zoomen we in op microniveau.

 


Voorbeeld 2: Bij een oplossing van lood(II)nitraat doen we een oplossing van kaliumjodide.

  NO3- I-   
Pb+ g s
K+ g g

Lood-ionen en jodide-ionen vormen als ze samen komen dus een slecht oplosbaar (s) zout. Dit vaste zout maakt de oplossing troebel en er onstaat een suspensie (troebel en gekleurd).
Het onstaan van het vaste zout geef je weer zoals onderstaande reactievergelijking.

Pb+(aq) + I(aq)  → PbI(s)