We kunnen op vele manieren aan (zuivere) zouten komen. Natriumchloride kan gewonnen uit zeewater of uit steenzoutlagen in de bodem. Kaliumchloride wordt gewonnen in de kalimijnen van de Elzas. Ruwe vormen van calciumcarbonaat komen voor in krijtrotsen, marmer en schelpen. Door verhitting hiervan ontstaat calciumoxide (ongebluste kalk); voeg je hier water aan toe, dan krijg je calciumhydroxide (gebluste kalk). Salpeter, ofwel kaliumnitraat “zweet” uit natte rotsen en metselstenen; je ziet dan een witte uitslag op de stenen. IJzererts is een rood gesteente dat grotendeels uit ijzer(III)oxide bestaat. Bauxiet is een gesteente met veel aluminiumoxide. En zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Indien je een ander zout nodig hebt dan wat je voor handen hebt, dan kun je deze wellicht bestellen. Echter kun je zouten ook zelf maken. Als het gaat om kleine hoeveelheden zout maken in een bijvoorbeeld een laboratorium, dan kunnen we aan de slag met drie groepen reacties.