1.2 Enkelvoudige zinnen

Enkelvoudige zinnen zijn de makkelijkste zinnen. Het zijn zinnen met maar één persoonsvorm (en dus ook één onderwerp).

Voorbeelden zijn:

Maar enkelvoudige zinnen kunnen ook langer zijn:

 

De persoonsvorm en het onderwerp staan altijd naast elkaar, de volgorde maakt niet uit. Kijk maar naar de zinnen hierboven. "Lotte gaat...", "Ik vind...", "Konijnen zijn...", "... ga ik", "... moest ik".  

 

Samengevat

In enkelvoudige zinnen...