Hoofdstuk 2 Getallen

Aan het einde van het hoofdstuk kun je:

  • Je kan de waarde van een cijfer in een getal benoemen
  • Je kan de getallen uit mijn hoofd vermenigvuldigen en delen met bijv. 10000 door de komma te verschuiven
  • Je kan grote getallen van woorden naar cijfers schrijven en andersom. Bijv. 17.1 miljoen =17100000 en 4150000000= 4.15 miljard
  • Je kan bepalen wat de delers van een getal zijn
  • Je kan de veelvouden van een getalen opschrijven
  • Je kan bepalen of een getal even of oneven is
  • Je kan decimale getallen op een getallenlijn plaatsen
  • Je kan decimale getallen op volgorde van klein naar groot zetten
  • Je kan decimale getallen afronden
  • Je kan gehele getallen afronden naar ronde getallen
  • Je kan logisch afronden in praktische situaties
  • Je kan de woorden product, factoren, quotiënt, som, termen en verschil gebruiken
  • Je kan de rekenvolgorde op de juiste manier toepassen
  • Je kan optellen en aftrekken met negatieve getallen, zoals in bij 5 + -2 en -3 -- 2
  • Je kan de rekenvolorde toepassen op sommen met negatieve getallen
  • Je kan een rekenslang en een opteltabel invullen
  • Je kan werken met de tekens voor groter dan en kleiner dan (>en <)
  • Je kan helen uit de breuk halen en breuken vereenvoudigen "
  • Je kan gelijknamige breuken optellen en aftrekken
  • Je kan niet gelijknamige breuken optellen en aftrekken
  • Je kan breuken vermenigvuldigen
  • Je kan een breuk met een geheel getal vermenigvuldigen
  • Je kan verhaaltjes sommen met breuken erin oplossen