|
Aan het einde van het hoofdstuk kun je:
- Je kan de waarde van een cijfer in een getal benoemen
|
- Je kan de getallen uit mijn hoofd vermenigvuldigen en delen met bijv. 10000 door de komma te verschuiven
|
- Je kan grote getallen van woorden naar cijfers schrijven en andersom. Bijv. 17.1 miljoen =17100000 en 4150000000= 4.15 miljard
|
- Je kan bepalen wat de delers van een getal zijn
|
- Je kan de veelvouden van een getalen opschrijven
|
- Je kan bepalen of een getal even of oneven is
|
- Je kan decimale getallen op een getallenlijn plaatsen
|
- Je kan decimale getallen op volgorde van klein naar groot zetten
|
- Je kan decimale getallen afronden
|
- Je kan gehele getallen afronden naar ronde getallen
|
- Je kan logisch afronden in praktische situaties
|
- Je kan de woorden product, factoren, quotiënt, som, termen en verschil gebruiken
|
- Je kan de rekenvolgorde op de juiste manier toepassen
|
- Je kan optellen en aftrekken met negatieve getallen, zoals in bij 5 + -2 en -3 -- 2
|
- Je kan de rekenvolorde toepassen op sommen met negatieve getallen
|
- Je kan een rekenslang en een opteltabel invullen
|
- Je kan werken met de tekens voor groter dan en kleiner dan (>en <)
|
- Je kan helen uit de breuk halen en breuken vereenvoudigen "
|
- Je kan gelijknamige breuken optellen en aftrekken
|
- Je kan niet gelijknamige breuken optellen en aftrekken
|
- Je kan breuken vermenigvuldigen
|
- Je kan een breuk met een geheel getal vermenigvuldigen
|
- Je kan verhaaltjes sommen met breuken erin oplossen
|