1.4- Werking van hormonen

Hormonen kunnen op drie verschillende manieren werken:

  1. Autocrien: Hormonen die worden uitgescheiden door de klier en ook hun effect uitoefenen op deze klier.
  2. Paracrien: Hormonen die worden uitgescheiden door de klier en hun effect uitoefenen op buurcellen van de klier.
  3. Endocrien: Hormonen die worden uitgescheiden door de klier en hun effect uitoefenen op doelorganen, via transport door de bloedbaan.

Hormonen die aankomen op de plek waar zij hun werking moeten uitoefenen, binden daar aan een specifieke receptor. Deze receptor is een stof op een cel die slechts een bepaald specifiek hormoon kan binden. Net zoals een bepaalde sleutel alleen past op het bijpassende slot. Na binding van het hormoon aan zijn receptor, wordt de receptor geactiveerd. Vervolgens wordt er een reeks aan reacties in de cel geactiveerd, waarbij elke stap hiervan steeds heviger wordt geactiveerd, waardoor ook kleine hoeveelheden hormonen een grote invloed kunnen hebben. De exacte manier waarop receptoren een signaal doorgeven aan de cel die bij ze hoort, verschilt per hormoon. Ook het uiteindelijke effect van het hormoon is verschillend, ze kunnen zowel een stimulerend als remmend effect hebben op de doelcellen. Zelfs kleine hoeveelheden kunnen al leiden tot grote veranderingen.

Een hormoon heeft enkel effect op een cel indien die een receptor (specifieke bindingsplaats) heeft voor het betreffende hormoon. Wat het effect op de cel is, wordt bepaald door het soort receptor. Zo kan eenzelfde hormoon verschillende effecten hebben en zo adequaat het proces reguleren.

Hieronder is een presentatie te zien over het endocrien systeem, uitleg over negatieve terugkoppeling en een kort gedeelte over weefselhormonen.

             

https://www.youtube.com/watch?v=Vz5RKVIo6bQ https://www.youtube.com/watch?v=Vz5RKVIo6bQ