Hormonen kunnen op verschillende manieren worden opgedeeld. Indien we dit volgend hun structuur doen, komen we uit op 3 groepen:
Veruit de meeste hormonen zijn peptiden. Deze zijn opgebouwd uit aminozuren die samen een eiwitmolecuul vormen.
Tijdens de zwangerschap vinden er grote veranderingen plaats in de hormoonhuishouding. Deze hormonen worden geproduceerd door de placenta, eierstokken en 2 kliertjes in de hersenen, de hypothalamus en de hypofse. Hormonen die een rol spelen zijn bijvoorbeeld oestrogeen, progesteron, HCG, HPL, prolactine en oxytocine.
Oestrogeen: Wordt geproduceerd in de placenta. Het stimuleert de groei van de baarmoeder, ontwikkeling van de bloedvaten en de groei van melkklieren.
Progesteron: In het begin van een zwangerschap wordt progesteron aangemaakt door het gele lichaam ( corpus luteum) in de eierstok. Na een aantal weken wordt dit overgenomen door de placenta. Dit heet de luteal-placental shift genoemd. De baby maakt weer een ander hormoon van de progesteron. Progesteron voorkomt dat de baarmoeder sterk samentrekt. Aan het einde van de zwangerschap neemt de productie van progesteron af, zodat samentrekken van de baarmoeder wel kan plaatsvinden.
HCG: = humaan choriongonadrotrofine. ‘Het zwangerschapshormoon’. Wordt aangemaakt in de placenta. Het stimuleert de productie van progesteron. Dit hormoon veroorzaakt de eerste zwangerschapsverschijnselen, zoals misselijkheid en moeheid.
HPL: = humaan placentair lactogeen hormoon. Wordt geproduceerd in de placenta. Is vanaf 4 weken zwangerschap aanwezig. Het voorkomt dat het lichaam de zwangerschap uitstoot. Het speelt ook een rol bij de suikerstofwisseling en rent het andere hormoon, prolactine, dat de borstvoeding stimuleert.
Prolactine: Dit wordt geproduceerd in de hypofyse. Dit hormoon speelt een rol bij de ontwikkeling van de melkklieren. Het heeft ook invloed op de samenstelling, volume en afgifte van de moedermelk.
Oxytocine: Dit wordt geproduceerd door de hypothalamus. Tijdens een zwangerschap worden de afgifte en de werking beperkt door de hoge progesteronspiegels. Rondom de bevalling neemt de hoeveelheid progesteron af en neemt de invloed van oxytocine toe. Oxytocine speelt een rol bij het samentrekken van de baarmoeder rondom de bevalling en bij de samentrekking rondom de melkkanaaltjes van de borsten waardoor melk naar buiten geperst wordt. Afgifte van oxytocine wordt sterk gestimuleerd op het moment dat een baby uit de borst drinkt.
Overige hormonen: De hypothalamus produceert ook het gonadotrofine-releasing hormoon ( GnRH) en de corticotrofine-releasingfactor (CRF). De hypofyse produceert het menselijk groeihormoon ( HGH) en adrenocorticotrofine ( ACTH). Het lichaam maakt ook nog andere stoffen aan, peptiden, voor algemeen welbevinden van de zwangere en de baby.